Misdaad in het Donker

Tekst
Loe katkendit
Märgi loetuks
Kuidas lugeda raamatut pärast ostmist
Misdaad in het Donker
Šrift:Väiksem АаSuurem Aa
MISDAAD IN HET DONKER
(Een Lacey Doyle Cozy Mystery—Boek Drie)
FIONA GRACE
Fiona Grace

Debutant Fiona Grace is de auteur van de LACEY DOYLE COZY MYSTERY serie, die bestaat uit MOORD IN HET LANDHUIS (Boek #1), DOOD EN EEN HOND (Boek #2) en MISDAAD IN HET DONKER (Boek #3), EEN VERSTOORD BEZOEK (Boek #4) en GEDOOD DOOR EEN KUS (Boek #5). Fiona is ook de auteur van de TOSCAANSE WIJNGAARD COZY MYSTERY serie.

Fiona hoort graag van je, dus ga naar www.fionagraceauthor.com om gratis e-books te ontvangen en op de hoogte te blijven van het laatste nieuws.


Copyright © 2020 door Fiona Grace. Alle rechten voorbehouden. Behalve zoals toegestaan onder de V.S. Copyright Act van 1976, mag geen enkel deel van deze publicatie worden gereproduceerd, gedistribueerd of overgedragen worden, in wat voor vorm dan ook, of worden opgeslagen in een database of zoeksysteem, zonder de voorafgaande toestemming van de auteur.

Dit ebook is uitsluitend voor jou persoonlijk bedoeld. Dit ebook mag niet doorverkocht worden of weggeven worden aan andere mensen. Als je dit boek met iemand anders wil delen, schaf dan alsjeblieft een extra exemplaar aan voor elke ontvanger. Als je dit boek leest en je hebt het niet aangeschaft, of het is niet voor jouw gebruik aangeschaft, geef het dan terug en schaf je eigen exemplaar aan. Bedankt voor het respecteren van het harde werk van deze auteur.

Dit is een werk van fictie. Namen, personages, bedrijven, organisaties, plaatsen, evenementen en incidenten zijn een product van de fantasie van de auteur of zijn fictief gebruikt. Enige overeenkomst met echte personen, levend of dood, is geheel toevallig.

Omslagafbeelding Copyright canadastock, gebruikt onder licentie van Shutterstock.com.

BOEKEN DOOR FIONA GRACE

LACEY DOYLE COZY MYSTERY

MOORD IN HET LANDHUIS (boek 1)

DOOD EN EEN HOND (boek 2)

MISDAAD IN HET DONKER (boek 3)

HOOFDSTUK EEN

“Hey, Lacey!” klonk Gina’s stem vanuit de achterkamer van de antiekwinkel. “Kom eens hier.”

Voorzichtig zette Lacey de antieke koperen kandelaar die ze aan het poetsen was op de toonbank. Het zachte geluid zorgde dat Chester, haar Engelse shepherd, zijn hoofd optilde.

Hij had op zijn gebruikelijke plekje naast de toonbank liggen slapen, uitgestrekt op de vloerplanken, badend in het zonnetje. Hij keek Lacey met zijn donkerbruine ogen aan en zijn pluizige wenkbrauwen gingen nieuwsgierig omhoog.

“Gina heeft me nodig,” zei Lacey tegen hem. Zijn opmerkzame blik gaf haar altijd het gevoel dat hij elk woord begreep dat ze zei. “Jij houdt de winkel in de gaten en blaft als er klanten binnenkomen. Goed?”

Chester piepte instemmend en liet zijn kop weer op zijn poten zakken.

Lacey liep door de gewelfde deuropening die de winkel scheidde van de ruime, recent verbouwde veilingzaal. De ruimte had de vorm van een treinwagon—lang en smal—maar het plafond was zo hoog als dat van een kerk.

Lacey was dol op deze ruimte. Maar ze vond alles aan haar winkel geweldig, van de retro meubelcollectie—die ze had samengesteld met haar kennis en ervaring als een assistente van een New Yorkse interieurontwerper—tot aan de moestuin. De winkel was haar lust en haar leven, zelfs al had ze soms het idee dat ze er vaker door in de problemen kwam dan haar waard was.

Ze kwam door de gewelfde deuropening de ruimte binnen. Ze voelde een warm briesje door de open achterdeur naar binnen komen, vergezeld door heerlijke geuren uit de bloementuin waar Gina mee bezig was geweest. Maar de vrouw zelf was nergens te bekennen.

Lacey liet haar blik door de veilingruimte glijden en bedacht zich dat Gina waarschijnlijk vanuit de tuin naar haar geroepen moest hebben. Ze liep in de richting van de open Franse deuren. Maar toen hoorde ze een schuifelend geluid uit de gang aan haar linkerhand.

Daar bevonden zich de minder aantrekkelijke delen van haar winkel—het krappe kantoortje vol archiefkasten en stalen kluizen; het keukentje met haar vertrouwde ketel en assortiment aan cafeïnerijke dranken; het toilet (of “loo”, zoals iedereen in Wilfordshire het noemde) en de vierkante voorraadkamer.

“Gina?” riep Lacey naar de duisternis. “Waar ben je?”

“Cooey!” klonk de stem van haar vriendin. Die klonk gedempt, alsof ze haar hoofd ergens in had gestoken. Gina kennende was dat ook daadwerkelijk het geval. “Ik ben in de voorraadkamer!”

Lacey fronste. Gina had geen reden om in de voorraadkamer te zijn. Een van de voorwaarden dat Lacey haar in dienst zou nemen, was dat ze zichzelf niet te veel zou inspannen door zwaar te tillen. Maar ja, wanneer luisterde Gina ooit naar wat Lacey zei?

Met een zucht liep Lacey de gang door, de voorraadkamer in. Ze trof Gina op haar knieën voor de stellingkast aan, haar warrige grijze haar met een paarse fluwelen scrunchie op haar hoofd vastgebonden.

“Wat doe je hierachter?” vroeg Lacey aan haar vriendin.

Gina draaide haar hoofd en keek naar haar op. Ze had recentelijk een bril met een rood montuur aangeschaft, ervan overtuigd dat dat “hartstikke hip in Shoreditch” was (hoewel Lacey niet begreep waarom een gepensioneerde vrouw van in de zestig modetips aannam van de Londense jeugd) en die gleed langs haar neus. Ze duwde haar bril met haar wijsvinger omhoog en wees toen naar een langwerpige kartonnen doos, die voor haar op de plank stond.

“Daar staat een ongeopende doos,” verkondigde Gina. Toen voegde ze er op samenzwerende toon aan toe, “En volgens de poststempel komt hij uit Spanje.”

Lacey voelde haar wangen warm worden. Het pakket was afkomstig van Xavier Santino, de knappe Spaanse antiekverzamelaar die vorige maand haar veiling met nautisch thema had bezocht, in een poging de collectie verloren erfstukken van zijn familie te vinden. Hij en Lacey waren verdacht geweest van de moord op een Amerikaanse toerist. In die tijd waren ze bevriend geraakt en Xaviers toevallige connectie met haar vermiste vader had hun band versterkt.

“Het is gewoon iets dat Xavier me heeft gestuurd,” zei Lacey in een poging het als onbelangrijk af te doen. “Je weet dat hij me helpt om meer te weten te komen over mijn vaders verdwijning.”

Gina stond met krakende knieën op en keek Lacey aan met een argwanende blik in haar ogen. “Ik weet heel goed wat hij zou doen,” zei ze terwijl ze haar handen op haar heupen zette. “Wat ik niet begrijp is waarom hij je cadeaus stuurt. Dit is al de derde deze maand.”

“Cadeaus?” repliceerde Lacey defensief. Ze wist wat Gina insinueerde. “Ik beschouw een envelop met bonnetjes van mijn vaders winkel tijdens Xaviers trip naar New York niet echt als een cadeau.”

Gina’s uitdrukking bleef hetzelfde. Ze tikte met haar voet op de grond. “En het schilderij dan?”

Lacey dacht aan het olieverfschilderij van een boot op zee, dat Xavier haar vorige week had gestuurd. Ze had het boven de open haard in haar woonkamer opgehangen.

“Dat is het soort boot waarop zijn over-overgrootvader kapitein was,” vertelde ze Gina op defensieve toon. “Xavier kwam het tegen op een vlooienmarkt en dacht dat ik het wel mooi zou vinden.” Nonchalant haalde ze haar schouders op, in een poging het te bagatelliseren.

“Huh,” gromde Gina, die haar lippen op elkaar perste. “Zag dit en dacht aan jou. Je weet hoe dat lijkt voor een buitenstaander…”

Lacey snoof. Haar geduld begon op te raken. “Waarom zeg je niet gewoon wat je bedoelt?”

“Goed dan,” antwoordde haar vriendin brutaal. “Ik denk dat er meer zit achter Xaviers cadeaus dan jij wil accepteren. Ik denk dat hij je leuk vindt.”

Hoewel Lacey al het vermoeden had dat haar vriendin dit wilde impliceren, voelde ze zich nog steeds gekrenkt door de manier waarop Gina het zei.

“Ik ben heel gelukkig met Tom,” zei ze, denkend aan de knappe, breed glimlachende banketbakker die ze haar geliefde mocht noemen. “Xavier wil alleen helpen. Dat had hij beloofd toen ik hem de sextant van zijn overgrootvader gaf. Jij ziet overal drama.”

“Als er geen drama was,” antwoordde Gina kalm, “waarom verstop je Xaviers pakket dan op de onderste plank van de voorraadkast?”

Lacey haperde even. Gina’s beschuldigingen hadden haar overvallen en in de war gebracht. Even vergat ze waarom ze het pakket had opgeborgen nadat ze voor ontvangst getekend had, in plaats van het meteen open te maken. Toen herinnerde ze het zich; het papierwerk was vertraagd. Xavier had gezegd dat ze een certificaat moest tekenen, dus ze had besloten om het zolang op te bergen voor het geval ze een of andere pietluttige Britse wet overtrad die ze nog niet kende. Gezien hoe vaak de politie in haar winkel had rondgesnuffeld kon ze niet voorzichtig genoeg zijn!

“Ik verstop het niet,” zei Lacey. “Ik wacht op het bijbehorende papierwerk.”

“Je weet niet wat erin zit?” vroeg Gina. “Xavier heeft je niet verteld wat het was?”

Lacey schudde haar hoofd.

“En je hebt het niet gevraagd?” drong haar vriendin aan.

Weer schudde Lacey haar hoofd.

Ze zag dat de beschuldigende blik in Gina’s ogen begon weg te ebben en vervangen werd door nieuwsgierigheid.

“Denk je dat het misschien iets…” fluisterde Gina, “…illegaals is?”

Ondanks het feit dat ze ervan overtuigd was dat Xavier niet een of ander verboden item had opgestuurd, was Lacey maar wat blij dat ze de aandacht van zijn cadeau kon afleiden, dus ze ging erin mee.

“Zou kunnen,” zei ze.

Gina’s ogen werden nog groter. “Wat voor iets?” vroeg ze. Ze klonk als een verwonderd kind.

“Ivoor, bijvoorbeeld,” zei Lacey. Ze had zich verdiept in items die illegaal waren om te verkopen in het Verenigd Koninkrijk, antiek of anders. “Alles dat gemaakt is van de vacht van een bedreigde diersoort. Bekleding van stof die niet brandwerend is. Wapens natuurlijk…”

 

Inmiddels was alle argwaan uit Gina’s ogen verdwenen; alle ‘drama’ betreffende Xavier was in een oogwenk verdwenen bij de veel opwindendere mogelijkheid dat er een wapen in de doos zat.

“Een wapen?” herhaalde Gina met een piepstemmetje. “Kunnen we het niet openmaken om te kijken?”

Ze keek net zo opgewonden als een kind op Kerstavond.

Lacey aarzelde. Ze was al benieuwd naar het pakket sinds de koerier het had afgeleverd. Het moest Xavier een fortuin gekost hebben om het vanuit Spanje op te sturen. De verpakking was ook niet de goedkoopste; het dikke karton was net zo stevig als hout en het hele ding was gefixeerd met industriële nietjes en kabelbinders. Wat er ook in zat, het moest erg kostbaar zijn.

“Okay,” zei Lacey, die zich een beetje rebels voelde. “Het kan vast geen kwaad om even te kijken, toch?”

Ze veegde een onhandelbare pluk van haar donkere pony achter haar oor en pakte het stanleymes dat ze gebruikte om kabelbinders door te snijden en nietjes los te wrikken. Toen sneed ze de doos open en rommelde door het piepschuim.

“Het is een koffer,” zei ze. Ze trok aan een lederen handvat en haalde een zware houten koffer tevoorschijn. Het vulmateriaal dwarrelde op de grond.

“Ziet eruit als de koffer van een spion,” zei Gina. “Oh, je denkt toch niet dat je vader een spion was, of wel? Misschien wel een Russische!”

Lacey rolde met haar ogen terwijl ze de zware koffer op de grond zette. “Ik heb de afgelopen jaren veel bizarre theorieën gehad over wat er met mijn vader gebeurd zou kunnen zijn,” zei ze terwijl ze de klemmen van de koffer een voor een open klikte. “Maar een Russische spion heb ik nooit overwogen.”

Ze opende de koffer en keek erin. Toen ze de inhoud zag, snakte ze naar adem. Het was een schitterend antiek flintlock jachtgeweer.

Gina verslikte zich en begon te hoesten. “Dat mag je hier niet hebben! Hemeltje, het is waarschijnlijk compleet verboden in Engeland! Hoe haalt Xavier het in zijn hoofd om dit naar je toe te sturen?”

Maar Lacey luisterde niet naar de uitbarsting van haar vriendin. Haar aandacht was gefixeerd op het jachtgeweer. Het was in uitstekende staat, ondanks het feit dat het zeker meer dan honderd jaar oud moest zijn.

Voorzichtig haalde Lacey het uit de koffer en voelde het gewicht van het wapen in haar handen. Er was iets vertrouwds aan. Maar ze had nog nooit een geweer in haar handen gehad, laat staan er een afgevuurd. Ondanks haar vreemde gevoel van déjà vu kon ze er geen concrete herinneringen aan verbinden.

Gina begon met haar handen te wapperen. “Lacey, stop het terug! Stop het terug! Het spijt me dat ik je de doos liet uitpakken. Ik had echt niet gedacht dat het een wapen zou zijn.”

“Gina, kalm aan,” zei Lacey tegen haar.

Maar haar vriendin was op dreef. “Je hebt een licentie nodig! Misschien is het wel een misdrijf om het hier überhaupt te bezitten! Het is hier heel anders dan in de Verenigde Staten!”

Gina’s gegil bereikte een hoogtepunt, maar Lacey negeerde haar. Ze had inmiddels wel geleerd dat het geen zin had om te proberen Gina uit haar paniekerige uitbarstingen te praten. Ze gingen uiteindelijk vanzelf voorbij. Dat, of Gina zou zichzelf moe maken.

Bovendien was Lacey te diep onder de indruk door het prachtige geweer om aandacht aan Gina te besteden. Ze was gefascineerd door het vreemde gevoel van vertrouwdheid.

Ze tuurde door de loop. Voelde het gewicht. De vorm van het wapen in haar handen. Zelfs de geur ervan. Er was iets fantastisch aan het geweer, alsof het voorbestemd was om van haar te zijn.

Op dat moment werd Lacey zich bewust van de stilte. Gina’s tirade was eindelijk voorbij. Lacey wierp een blik naar haar.

“Ben je klaar?” vroeg ze kalm.

Gina staarde naar het geweer alsof het een ontsnapte circustijger was, maar knikte langzaam.

“Mooi,” zei Lacey. “Wat ik je probeerde te vertellen is dat ik niet alleen mijn huiswerk heb gedaan betreffende de Britse wetten voor het bezit en gebruik van vuurwapens, maar dat ik ook een certificaat heb om legaal antieke vuurwapens te verhandelen.”

Gina zweeg en er verscheen een verbijsterde frons op haar gezicht. “Echt waar?”

“Ja,” verzekerde Lacey haar. “Toen ik bezig was met de inventarisatie van Penrose Manor ontdekte ik dat het landgoed een hele collectie jachtgeweren had. Ik moest meteen een vergunning aanvragen om de veiling te kunnen houden. Percy Johnson heeft me geholpen om het allemaal te regelen.”

Gina tuitte haar lippen. Ze had die moederlijke blik in haar ogen. “Waarom wist ik daar niets van?”

“Nou, toen werkte je nog niet voor me. Jij was gewoon de buurvrouw wiens schapen steeds mijn terrein opliepen.” Lacey grinnikte bij de dierbare herinnering aan de eerste ochtend dat ze in Crag Cottage was ontwaakt, om vervolgens een kudde schapen op haar gras aan te treffen.

Gina beantwoordde haar glimlach niet. Ze was in een koppige bui.

“Dan nog,” zei ze terwijl ze haar armen over elkaar vouwde, “je moet het laten registreren bij de politie, toch? Het moet in de database voor vuurwapens vastgelegd worden.”

Bij het noemen van de politie dacht Lacey aan het strenge, emotieloze gezicht van hoofdinspecteur Karl Turner, snel gevolgd door het gezicht van zijn stoïcijnse partner, inspecteur Beth Lewis. Ze had al meer dan genoeg confrontaties met die twee gehad.

“Dat hoeft niet,” zei ze tegen Gina. “Het is een antiek wapen en het is onklaar gemaakt. Dat betekent dat het geclassificeerd is als decoratiestuk. Ik zei al, ik heb mijn huiswerk gedaan!”

Maar Gina gaf niet mee. Ze leek vastberaden om tekortkomingen te vinden.

“Onklaar gemaakt?” herhaalde ze. “Hoe weet je dat zo zeker? Ik dacht dat je zei dat het papierwerk vertraagd was.”

Lacey aarzelde. Gina had een punt. Ze had het papierwerk nog niet gezien, dus ze kon niet honderd procent zeker weten dat het geweer niet werkte. Maar er zat geen munitie in de koffer en Lacey was ervan overtuigd dat Xavier haar geen geladen wapen per pakketpost zou opsturen!

“Gina,” zei ze met een strenge maar definitieve stem, “ik beloof je dat ik het allemaal onder controle heb.”

De woorden rolden heel makkelijk van Lacey’s tong. Ze wist het toen nog niet, maar ze zou er spoedig spijt van zou krijgen.

Gina leek zich erbij neer te leggen, hoewel ze er niet blij mee leek. “Best. Als jij zegt dat je het onder controle hebt, dan heb je het onder controle. Maar waarom zou Xavier je uitgerekend een verdomd geweer sturen?”

“Dát is een goede vraag,” zei Lacey, die zich ineens hetzelfde afvroeg.

Ze reikte in de doos en vond een opgevouwen stuk papier op de bodem. Ze haalde het eruit. Gina’s eerdere insinuatie dat Xavier andere intenties had dan alleen vriendschap, gaf haar een ongemakkelijk gevoel. Ze vouwde de brief open, schraapte haar keel en las hardop voor.

“Lieve Lacey,

“Zoals je weet was ik laatst in Oxford…”

Ze zweeg even. Ze voelde Gina’s blik op zich branden, alsof haar vriendin haar stilletjes veroordeelde. Lacey voelde haar wangen warm worden en hield de brief zo dat Gina niet kon meelezen.


“Zoals je weet was ik laatst in Oxford op zoek naar de verloren antiquiteiten van mijn overgrootvader. Ik zag dit geweer en ik herinnerde me iets. Je vader had een soortgelijk geweer te koop staan in zijn winkel in New York. We hadden erover gepraat. Hij had me verteld dat hij op een jachtreis naar Engeland was geweest. Het was een grappig verhaal. Hij zei dat hij het niet had geweten, maar dat het geen jachtseizoen was tijdens zijn trip, waardoor hij alleen legaal konijnen mocht schieten. Ik deed wat onderzoek naar jachtseizoenen in Engeland, en er wordt niet gejaagd in de zomer. Ik herinner me niet dat hij Wilfordshire bij naam noemde, maar weet je nog dat je zei dat dat was waar hij ’s zomers verbleef? Misschien is er een plaatselijke jachtclub? Misschien dat zij hem gekend hebben?

“Liefs, Xavier.”


Lacey vermeed Gina’s doordringende blik terwijl ze de brief opvouwde. Lacey wist wat ze dacht—dat Xavier haar in een berichtje over de herinnering had kunnen vertellen, in plaats van haar een geweer te sturen! Maar het kon Lacey niet schelen. Ze had meer interesse in de inhoud van de brief dan in de potentiele romantische ideeën die ten grondslag lagen aan Xaviers acties.

Dus haar vader deed aan jagen tijdens zijn zomers in Engeland? Dat was nieuws voor haar! Nog afgezien van het feit dat ze zich niet kon herinneren dat hij een jachtgeweer bezat, kon ze zich niet voorstellen dat haar moeder dat goed had gevonden. Die was extreem fijngevoelig. Snel beledigd. Was dat waarom hij ervoor naar een ander land was afgereisd? Het zou kunnen dat hij het volledig voor haar moeder geheim had gehouden, als een guilty pleasure dat hij zichzelf één keer per jaar gunde. Of misschien was hij naar Engeland gegaan om te schieten vanwege het gezelschap dat hij hier had…

Lacey herinnerde zich de mooie vrouw in de antiekwinkel, degene die Naomi had geholpen toen ze het ornament had gebroken, degene die ze daarna weer op straat waren tegengekomen, toen ze haar gezicht niet hadden kunnen zien vanwege de felle zon achter haar. De vrouw met het zachte Britse accent en het geurige parfum. Zou zij degene geweest zijn die haar vader met de hobby kennis had laten maken? Was het een tijdverdrijf dat ze deelden?

Ze greep haar mobiel om haar zusje een bericht te sturen, maar kwam niet verder dan, “Had papa wapens…” toen ze werd onderbroken door het yip-yip-yipping van Chester die probeerde haar aandacht te trekken. De bel boven de voordeur moest gerinkeld hebben.

Ze deed het geweer weer in de koffer, klikte de sluitingen dicht en liep terug naar de winkel.

“Je kan dat niet zo laten slingeren!” riep Gina, die van argwaan terugschakelde naar paniekmodus.

“Stop hem dan in de kluis als je je zo’n zorgen maakt,” zei Lacey over haar schouder.

“Ik?” hoorde ze Gina schril uitroepen.

Hoewel ze al halverwege de gang was, bleef Lacey staan. Ze zuchtte.

“Ik kom zo bij u!” riep ze in de richting van de winkel.

Toen draaide ze zich om, liep terug naar de voorraadkamer en pakte de koffer op.

Terwijl ze langs Gina liep hield de vrouw haar zorgelijke blik op de koffer gericht en deed een stap achteruit, alsof het ding elk moment kon exploderen. Lacey slaagde erin om te wachten tot ze voorbij was alvorens met haar ogen te rollen om Gina’s overdreven dramatische reactie.

Lacey nam het geweer mee naar de grote stalen kluis waar haar meest waardevolle en kostbare items veilig waren opgeslagen en legde de koffer erin. Toen liep ze terug de gang in, waarna een zachtmoedig kijkende Gina haar terug naar de winkel volgde. Ze was in elk geval gestopt met piepen nu het wapen uit het zicht was.

Lacey had verwacht een klant in de winkel aan te treffen. In plaats daarvan trof ze de bijzonder onwelkome Taryn aan, haar nemesis van de boetiek naast haar winkel.

Taryn draaide zich op haar hakken om bij het horen van Lacey’s voetstappen. Haar donkerbruine korte kapsel was met zoveel gel gladgestreken dat er geen haartje niet op zijn plek zat. Ondanks de warme zon in juni was ze gekleed in haar vertrouwde LBD, die alle hoeken van haar benige figuur liet zien.

“Laat je je klanten altijd zonder toezicht en assistentie in je winkel?” vroeg Taryn hooghartig.

Naast Lacey klonk het lage gegrom van Chester. De Engelse shepherd mocht de verwaande boetiekeigenaresse niet. Dat gold tevens voor Gina, die zelf ook een grom gaf voordat ze met wat papierwerk aan de slag ging.

“Goedemorgen, Taryn,” zei Lacey, die zichzelf dwong een hartelijke houding aan te nemen. “Wat kan ik voor je betekenen op deze mooie dag?”

Taryn wierp met samengeknepen ogen een blik op Chester, deed haar armen over elkaar en richtte haar haviksogen op Lacey.

“Ik zei al,” snauwde ze, “ik ben een klant.”

“Jij?” vroeg Lacey, te snel om haar ongeloof te kunnen verbergen.

“Ja, ík,” antwoordde Taryn droog. “Ik heb een van die Edison lamp dingen nodig. Je weet wel. Lelijke dingen met grote peertjes op bronzen standaarden? Ze staan altijd in je etalage.”

Ze keek om zich heen. Met haar smalle neus in de lucht deed ze Lacey aan een vogel denken.

Lacey kon het niet helpen dat ze argwaan had. Taryns winkel was modern en minimalistisch, met plafondspotjes die de boetiek in een klinisch wit licht hulden. Waar had ze een rustieke lamp voor nodig?

“Ga je de boetiek opnieuw inrichten?” vroeg Lacey voorzichtig terwijl ze achter de balie vandaan kwam en naar Taryn gebaarde om haar te volgen.

 

“Ik wil het gewoon wat sfeervoller maken,” zei de vrouw terwijl ze met klikkende hakken achter Lacey aanliep. “En voor zover ik kan beoordelen zijn die lampen heel hip op het moment. Ik zie ze overal. Bij de kapper. In de koffiezaak. Er stonden een miljoen van die dingen in Brooke’s theehuis…”

Lacey verstijfde. Haar hart begon hevig te bonken.

Alleen al het horen van de naam van haar voormalige vriendin vulde haar met paniek. Er was nauwelijks een maand verstreken sinds de Australische haar met een mes had achtervolgd in een poging Lacey de mond te snoeren, nadat Lacey erachter was gekomen dat ze een Amerikaanse toerist had vermoord. Lacey’s verwondingen waren genezen, maar de mentale littekens waren nog vers.

Dus dat was waarom Taryn naar een Edison lamp vroeg? Niet omdat ze er eentje wilde hebben, maar zodat ze een excuus had om Brooke’s naam te noemen en Lacey van streek te maken! Ze was echt een gemeen stuk vreten.

Ondanks het feit dat Taryn zogenaamd een klant was, verloor Lacey al haar enthousiasme om de vrouw te helpen. Ze wees slapjes naar de “Steampunk Corner,” de hoek van haar winkel waar haar collectie bronzen lampen stond.

“Daarzo,” mompelde ze.

Ze zag een zure uitdrukking op Taryns gezicht verschijnen toen haar blik over de vliegeniersbrillen, wandelstokken en het aquanautenpak gleed. Lacey moest toegeven dat dat esthetisch gezien ook niet haar smaak was. Maar er waren heel wat mensen in Wilfordshire—het type met lang zwart haar en fluwelen capes—die regelmatig in haar winkel kwamen, dus ze had deze items speciaal voor hen ingekocht. Het enige probleem was dat het nieuwe gedeelte haar voorheen onbelemmerde uitzicht op Toms patisserie aan de overkant van de straat blokkeerde, wat betekende dat Lacey niet langer dromend naar hem kon staren als ze daar zin in had.

Nu Taryn was afgeleid, maakte Lacey van de gelegenheid gebruik om een blik naar de overkant te werpen.

Het was zoals gewoonlijk druk in Toms winkel. Nog drukker zelfs, nu er meer toeristen in de stad waren. Lacey zag zijn één meter negentig lange lijf rondrennen om de bestellingen te vervullen. Het zonlicht deed zijn goudbruine huid er nog goudkleuriger uitzien.

Op dat moment zag Lacey Toms nieuwe assistente, Lucia. Hij had de jonge vrouw een paar weken geleden aangenomen zodat hij meer vrije tijd had om met Lacey door te brengen. Maar sinds het meisje er was komen werken, was het drukker in de patisserie dan ooit tevoren!

Lacey zag dat Lucia en Tom bijna tegen elkaar aanbotsten. Ze deden allebei een stap naar rechts en toen naar links in een poging om een botsing te vermijden, maar het werd een soort komische synchronisatie. Hun confrontatie eindigde met een theatrale buiging van Tom, waarna Lucia hem links passeerde. Hij wierp haar zijn brede glimlach toe.

Lacey’s maag trok samen toen ze hen zo zag. Ze kon het niet helpen. Jaloezie. Achterdocht. Het waren allemaal nieuwe emoties voor Lacey, emoties die ze pas had sinds haar scheiding. Het was alsof haar ex-man ze tussen de pagina’s van hun scheidingspapieren had gestopt om ervoor te zorgen dat haar toekomstige relaties zo problematisch mogelijk zouden zijn. Het waren lelijke gevoelens, maar ze kon er niets aan doen dat ze ze had. Lucia kon aanzienlijk meer tijd met Tom doorbrengen dan zij. En in de tijd die ze met hem doorbracht was hij op zijn best—energiek, creatief en productief, in plaats van slaperig hangend op haar bank voor de televisie. Alles voelde uit balans, alsof ze Tom moesten delen en de ratio’s enorm vertekend ten gunste van Lucia.

“Ze is mooi, nietwaar?” klonk Taryns stem in Lacey’s oor, als de duivel die op haar schouder zat.

Lacey snoof. Taryn zat alleen maar te stoken, zoals gewoonlijk.

“Hééél mooi,” voegde Taryn toe. “Je moet er gek van worden, het idee dat Tom de hele dag daar zit met haar.”

“Doe niet zo dom,” snauwde Lacey.

Maar Taryns beoordeling was, om een idioom van Gina te gebruiken, “bang on.” Met andere woorden, ze had helemaal gelijk. En dat zorgde ervoor dat Lacey alleen maar meer gefrustreerd raakte.

Taryn glimlachte dunnetjes. Er verscheen een verderfelijke glinstering in haar ogen. “Dat wilde ik je nog vragen. Hoe gaat het met je Spaanse man? Xavier was het toch?”

Lacey werd nog kwader. “Hij is mijn Spaanse man niet!”

Maar voordat ze ruzie konden krijgen rinkelde de deurbel luidruchtig en begon Chester te piepen.

Gered door de bel, dacht Lacey. Ze haastte zich weg bij Taryn en haar gemene suggesties.

Maar ze was allesbehalve opgelucht toen ze zag wie haar opwachtte.

Carol, van de B&B, stond midden in de winkel met een blik van volslagen afschuw op haar gezicht. Ze leek in paniek en hijgde alsof ze de hele weg hierheen had gerend.

Lacey voelde dat haar maag zich samentrok. Ze werd overspoeld door een afschuwelijk gevoel van déjà vu. Er was iets gebeurd. Iets slechts.

“Carol?” zei Gina. “Wat is er aan de hand, ducky? Je ziet eruit alsof je een spook hebt gezien.”

Carols onderlip begon te trillen. Ze deed haar mond open alsof ze iets wilde zeggen, maar er kwam niets uit.

Achter zich hoorde Lacey het tik-tak van Taryns hakken die zich naar hen toe haastte, waarschijnlijk omdat ze op de eerste rang wilde zitten, met het beste uitzicht op het zich ontvouwende drama.

Lacey kon de anticipatie niet verdragen. Elke vezel in haar lichaam leek bevangen te raken door angst.

“Wat is er aan de hand, Carol?” wilde Lacey weten. “Wat is er gebeurd?”

Carol schudde fel haar hoofd. Ze haalde diep adem. “Ik ben bang dat ik afschuwelijk nieuws heb…”

Lacey zette zich schrap.

Teised selle autori raamatud