Doodgebloed

Tekst
Loe katkendit
Märgi loetuks
Kuidas lugeda raamatut pärast ostmist
Šrift:Väiksem АаSuurem Aa

"Heel zeker," antwoordde Foucault. "Hebben we nog maar een paar uur geleden geverifieerd."

Adele schudde haar hoofd en streek haar mouwen glad, zoals ze vaak deed als ze overstuur of boos was. "De moordenaar – heeft iemand hem gezien?"

"Zoals ik al zei, we sturen het rapport door. Het is belangrijk dat we allemaal…"

"Heeft u het lijk gevonden?"

Foucault fronste zijn wenkbrauwen naar Adele. "Ja, dat hebben we. Hij liet haar achter op de plek waar hij haar vermoordde. Onder een tunnel bij de Pont d'Arcole."

Agent Lee trok een goed verzorgde wenkbrauw op, en verstrooid met haar hand over de vlek op haar zak. Vaak bracht Lee hele dagen op kantoor door. Ze was een beruchte slapeloze en bracht het grootste deel van haar tijd door met werken of nadenken over werk. Ze schraapte nu haar keel en wierp een vragende blik op haar ondergeschikte.

"Een brug," legde Adele uit. "In Parijs. Doodsoorzaak?" Deze vraag was aan het scherm gericht.

"Ze is doodgebloed." Dezelfde grimmige lijn rimpelde Foucaults mond. "Kleine snijwonden over het hele lichaam. Geen schoenen of blouse. We denken dat hij die heeft meegenomen. Sneden aan het web tussen haar tenen, langs haar armen, haar wangen, haar borsten. Het is allemaal in het rapport opgetekend."

Adele hoorde haar eigen ademhaling. De lucht van het kantoor voelde opeens ijskoud aan en ze kreeg kippenvel. "Hij heeft haar laten doodbloeden." Ze draaide zich scherp om naar agent Lee. "Dezelfde werkwijze als de Benjamin Killer."

"Het lichaam is gevonden door een paar toeristen," voegde Foucault eraan toe.

Adele klemde haar tanden op elkaar en schudde wild met haar hoofd. "Ik snap het niet. Wat moet hij ineens in Frankrijk?"

"Het is een maand geleden", antwoordde agent Lee. "Misschien zat je hem te dicht op de hielen."

"Maar dat zat ik helemaal niet!" Adele keek naar het scherm en schudde haar hoofd. "We hebben geen idee wie hij is."

Grant stond omrand door het raamkozijn, naast de man met het pak en de haakneus, en keek heen en weer tussen Adele en Foucault. Grant zei: "Misschien was je dichterbij dan je denkt. Misschien heeft iets anders hem de stuipen op het lijf gejaagd. Hoe het ook zij, het is niet onwaarschijnlijk dat hij vanuit de VS naar Parijs is gevlucht."

"Maar om in een ander land te gaan moorden? Zo snel na vertrek? De meeste moordenaars hebben tijd nodig om te acclimatiseren. Hij zou zich nog niet helemaal op zijn gemak voelen in de nieuwe omgeving. Waarom zou hij zo snel toeslaan?"

Lee Grant tikte met haar vingers op haar tanden. De nog niet bij naam genoemde man met het pak aan het raam keek zwijgend heen en weer tussen de vrouwen, als een toeschouwer bij een tenniswedstrijd.

"Het is niet altijd lastig om te acclimatiseren", zei Grant. "Vakantiegangers kunnen meedogenloos zijn. Herinner je je het incident in het resort in Tijuana?"

Adele trok haar neus op. "Maar we weten toch niet of het een vakantieganger is. Wat als… Wat als hij Parijzenaar is?" zei ze langzaam. Ze proefde even de gedachte. "Wat als hij juist in Amerika op vakantie was?"

Grant tuitte haar lippen en drukte haar rug tegen het hoge raam. "Interessante gedachte. Misschien. Hoe dan ook, de reis naar Parijs heeft hem de impuls gegeven die hij nodig had om opnieuw toe te slaan."

"Als hij zo denkt, wordt hij alleen maar erger", zei Adele.

Foucault had de laatste paar minuten stil zitten luisteren. Maar bij deze laatste opmerking doorbrak hij zijn zwijgen. "Precies. En dat is het onderwerp van de dag, agent Sharp."

Ditmaal was het Adele's beurt om een wenkbrauw naar haar leidinggevende op te heffen. Agent Lee zuchtte. "Ik had er even mee willen wachten – om het je persoonlijk te vertellen." Ik weet dat je drie dagen verlof hebt – ik weet hoe het je de afgelopen maand vergaan is. Het zal vast moeilijk zijn geweest voor jou en Angus." Ze maakte een sympathiek gebaar met haar lippen. "Maar je weet alles van deze klootzak, Adele. Hij gaat weer toeslaan. Jij weet het en ik weet het."

"Wat vraag je van me?"

"Ze hebben je nodig in Parijs," zei Grant. "Ik heb het al besproken met de afdelingsmanagers."

Adele schudde echter al haar hoofd, draaide haar rug naar het scherm en ijsbeerde de kamer door voordat ze zich weer tot Foucault richtte. Maar nu keek ze naar Lee, haar vriendin, die contrasteerde tegen het lichtgevende scherm als achtergrond.

"Niemand kent deze man beter dan jij, Adele," zei Grant. "De DGSI wil je ter plekke hebben. Je heb banden met beide instanties en met je dubbele nationaliteit…"

"Driedubbele," zei Adele zacht.

"Sorry?"

"Drievoudig burgerschap. Ik ben ook Duits."

Grant knikte snel. "Ja, natuurlijk. "Drievoudig burgerschap. Je bent in een unieke positie, Adele."

"Is dit een bevel?"

Agent Lee schudde onmiddellijk haar hoofd, waardoor haar kastanjebruine haar, dat ze altijd in een simpele paardenstaart droeg, heen en weer slingerde. "Nee. De keuze is aan jou. Maar als je ermee instemt, moet je nu vertrekken. Tijd om te wachten is er niet. Je moet maar een andere keer vakantiedagen opnemen."

Een statische ruis kraakte vanuit de richting van de tv door de kamer. Foucaults lippen bewogen, maar ze kon niet horen wat hij zei.

"Jezus, Sam," snauwde Adele. "We zijn toch godverdomme de FBI. Zou je niet verwachten dat we een duidelijk hoorbaar gesprek konden hebben?"

De lange techneut – die tijdens dit alles op zijn stoel was blijven zitten en zwijgend zat mee te kijken – haastte zich al, draaiend aan knopjes van de tv.

Even later verdween de statische ruis. Foucault testte de microfoon en toen hij door de kamer tuurde, zijn ogen een beetje uit het midden – hoewel Adele vermoedde dat hij haar op zijn scherm recht aankeek – zei hij: "Nou, agent Sharp? Frankrijk neemt je terug. Kom je naar Parijs?"

"Nee," zei Adele. Onmiddellijk welde bezorgdheid in haar op. De woorden waren haar onwillekeurig over de lippen gekomen, opgeroepen uit haar binnenste, het restant van beslissingen uit het verleden dat opborrelde.

Ze kon niet naar Frankrijk gaan. Niet nu. Niet zo snel na…

Ze keek de kamer rond en realiseerde zich dat alle ogen op haar gericht waren. De lichten aan het plafond leken opeens erg helder, haar eigen ademhaling klonk luid in haar oren. Ze wreef over een elleboog maar weigerde naar de grond te staren, hoewel ze zich vreselijk moest inhouden om niet haar blik af te wenden.

Jezus, Sharp, je zou echt een carrière naar de prullenbak verwijzen alleen om te vermijden dat… Om wat precies te vermijden? Lee Grant zei niets en bestudeerde haar ondergeschikte met een meelevende uitdrukking. Foucault en de diplomaat fronsten, maar Adele keek weg en richtte haar blik op Lee.

Als enige in de kamer stond agent Lee zonder twijfel aan haar kant. Maar toch, het weigeren van een dergelijk verzoek van hogergeplaatsten zou niet zonder gevolgen blijven.

Adele hield haar kaak stijf en rechtte haar houding. "Ik… ik kan daar niet naar teruggaan. Nog niet…" Waarom niet, Cara? Kom naar huis.

Adele huiverde en schudde haar hoofd nog halsstarriger. "Nee. Ik kan het gewoon niet…ik…" Haar stem stierf weg, en beelden uit haar dromen flitsten door haar hoofd. Herinneringen aan een jeugd, aan een leven dat ze ooit had geleid, speelden als schaduwpoppen in haar hoofd. Ze dacht aan Doug van de beveiliging. Misschien was dat wel waar ze uiteindelijk zou eindigen: zittend naast een metaaldetector met haar eigen bordje, Pas op voor Sharp: weigert medewerking.

Carrière was één ding… Maar dit… Dit kwam te dichtbij. Ze ademde langzaam in en probeerde haar hoofd leeg te maken. Het hoefde natuurlijk niet zoals de laatste keer te zijn, toch? Het onderzoek naar de dood van haar moeder was op een dood spoor. Ze zou zich er niet in verliezen. Niet ditmaal. Dit ging over de Benjamin Killer. Dit ging over dat meisje, Marion, en over het volgende slachtoffer, wie dat ook wezen moge.

Kon ze echt nee zeggen? Wat had ze hier eigenlijk om voor te blijven? Angus was niet gebleven. Waarom zou zij dat wel doen?

"Denk er eens over na," zei Foucault terwijl hij haar bestudeerde. "Ik stuur het dossier en het doktersrapport. Misschien heb je een inzicht dat we over het hoofd hebben gezien, hmm?"

Adele knikte. Een rapport kon ze nog wel lezen. Hoeveel schade kon dat nu aanrichten? Een enkel lullig rapportje.

"Prima," zei Adele. "Sam, kun je het naar mij doorsturen?"

Een klein, miserabel dossiertje. Wie weet zou er toch een aanwijzing in te vinden zijn. Adele blies haar wangen op en ademde zachtjes uit, in een poging haar zenuwen te bedaren.

Waarom doodde hij alleen op basis van leeftijd? Wat was daar toch de betekenis van? Bloeden, bloeden, voor eeuwig bloeden…

Weer een plaats delict, weer een moordenaar, weer een moord. Alles flitste door Adele's hoofd en prikte koud op haar huid terwijl ze resoluut uit de hoge glazen ramen staarde. Wanneer zou de Benjamin Killer stoppen? Het was als een aftelling – een uitdaging.

Hij zou er niet op eigen houtje mee uitscheiden. Dat was een verkeerde vraag. De echte vraag galmde in Adele's hoofd: wanneer zou iemand hem aanhouden?

Ze voelde de ogen in de kamer naar haar staren, kijken, beschuldigen, wachten…

HOOFDSTUK VIJF

De cabine van het vliegtuig weergalmde van het geluid van de draaiende motoren. Adele leunde achterover in haar stoel en genoot van het comfort van de eerste klasse. Ze rekte zich uit en kromde haar rug terwijl ze met haar handen de armleuningen omklemde. Ze stak haar hand uit en draaide aan de kleine knop waarmee de airconditioning aan stond, en streek haar haar opzij terwijl de lucht door de cabine stroomde. Geen viezige advocaten ditmaal.

Lee had er vijf minuten voor nodig gehad om Adele ervan te overtuigen naar Parijs te gaan.

 

Haar leidinggevende wist altijd precies wat ze moest zeggen. En in dit geval had ze helemaal niets gezegd. Of grotendeels niets gezegd.

Adele kon nog steeds de blik van haar leidinggevende een gat in haar schedel voelen boren. Het echte overtuigen had eigenlijk in haar eigen hoofd plaatsgevonden. Veel te veel mensen ontliepen hun verdiende loon omdat iemand zich geen ongemak op de hals wilde halen. Moordenaars ontsnapten vanwege luie wetshandhaving. Deze moordenaars, deze monsters, verdienden Adele's gemakzucht niet. Ze zou hen haar uitputting niet schenken. Ze zou hen ook nooit haar angst voor haar verleden schenken.

Het was een tijdje geleden dat ze voor het laatst in Frankrijk was geweest. En heel eerlijk gezegd miste ze het.

Ze paste zich goed genoeg aan en kon de taal goed genoeg spreken dat maar weinig mensen haar als toerist zouden aanmerken.

Adele verschoof en herpositioneerde zich tegen de hoofdsteun. Ze kalmeerde zich, ademde lichtjes, ademde zeven seconden in en ademde daarna acht seconden uit. Een kleine ademhalingsoefening die psycholoog, haar ex-vriend, haar ooit had geleerd. Dezelfde met wie ze naar Amerika was gegaan.

Die relatie was tot een explosief einde gekomen. Adele was nooit zo goed geweest in het omgaan met de slechte eigenschappen van anderen. Sommigen beschouwden haar als zelfingenomen, maar zelf vond ze dat ze vastberaden was.

En toen de psycholoog haar bedrogen had met een gemeenschappelijke vriendin, had ze besloten dat de relatie zijn langste tijd had gehad.

Adele reikte onder haar stoel, haalde haar aktenkoffertje tevoorschijn en greep naar de laptop.

Sam had het rapport en de bestanden van DGSI gedownload voor haar vertrek. Ze had er niet naar willen kijken in de auto, op weg naar het vliegveld. Het was haar toegestaan een kleine koffer mee te nemen, wat haar een hele twintig minuten had gekost. Ze had niet veel luxe nodig op reis; afgezien een paar kledingstukken en toiletartikelen had Adele alleen haar plastic ontbijtkom en een lepel ingepakt.

Ze voelde haar vingers een beetje trillen toen ze de grendel op haar laptop indrukte en de computer opensloeg. Ze verschoof in haar stoel en draaide het scherm naar het raam, weg van het gangpad. Haar ogen schoten omhoog en zagen een paar kinderen die zes rijen terug in de businessclass zaten. Zij mochten het scherm niet zien en daarom beschermde ze het met haar lichaam en draaide het nog verder om.

Natuurlijk had ze geen tijd verspild op weg naar de luchthaven. Het doornemen van de dossiers van de vorige slachtoffers was niet leuk geweest, maar wel noodzakelijk. De moordenaar leek geen bijzondere voorkeuren te hebben die Adele kon waarnemen. Hij koos zijn slachtoffers willekeurig, behalve  #

p hun leeftijd.

Haar hoofd bonkte en Adele sloot haar ogen, wel wetend wat ze zou zien als ze ze opendeed. Afbeeldingen speelden op herhaling op de binnenkant van haar oogleden. Angus had haar ervan beschuldigd getrouwd te zijn met de baan.

Hij had maar half gelijk.

Ze was getrouwd met de geesten van de slachtoffers uit het verleden. Getrouwd, uit pure wilskracht, met degenen wier stemloze lippen om gerechtigheid riepen.

Jeremy Benthem. Negenentwintig. Vader van twee kinderen. De Benjamin Killer had zich ditmaal gehaast – zijn eerste moord. Althans de eerste die Adele naar hem kon herleiden. Ze kon het zien in haar gedachten, zo duidelijk alsof ze naar een video zat te kijken: Jeremy's lichaam op de grond, gewoon tussen de gymzaal van de middelbare school en de vuilnisbak geschoven. Hij was de hoofdtrainer van het junior basketbalteam geweest. Twee handschoenen die dichtbij een brandkraan waren weggegooid. Het lab had geen afdrukken kunnen vinden.

Jeremy was in zijn borst en lies gesneden en een van zijn ogen was opengesneden. Bibberige sneden – adrenaline van een moordenaar die zijn eerste moord pleegt. Geen van de wonden was voldoende geweest om de coach van de middelbare school om het leven te brengen. In plaats daarvan verlamde de dader zijn slachtoffers eerst. Hij gebruikte een stof, maar de toxicologische rapporten waren nog steeds niet helemaal duidelijk. Het was geen chloroform en geen Rohypnol. Wat hij ook toediende, het was combinatie van het een of ander, een huisbrouwseltje.

En dan, zodra zijn slachtoffers niet meer konden bewegen, ging hij aan het werk.

Het tweede slachtoffer. Tasha Hunt. Daar had Adele vastgesteld dat de moordenaar een scalpel gebruikte. Zijn inkepingen waren stabieler en zelfverzekerder geworden. Geoefender. Maar bij de alleenstaande moeder uit Indiana had hij ook een kapmes gebruikt.

Adele klemde haar tanden op elkaar bij de herinneringen die door haar hoofd rolden. De lokale politie had aanvankelijk gedacht dat de dader zijn slachtoffers op andere manieren overweldigde. Maar hij had zijn handschoenen uitgetrokken.

Die handschoenen bij de brandkraan. Dat had hij niet moeten doen. Een vergissing – de onnodige fout van een groentje in zijn eerste grote wedstrijd.

Alleen…alleen waren ze de handschoenen van de moordenaar helemaal niet geweest. Ze had vastgesteld dat ze van het slachtoffer waren, van Jeremy. Waarom had de dader in godsnaam Jeremy’s handschoenen uitgetrokken? Zo'n vreemde beslissing. Hij had niet in Jeremy's vingers gesneden…

Tussen de vingers, bijna onmerkbaar – daar had ze de injectiemarkering gevonden. Ze had ooit een relatie gehad met een man die zijn drugsgebruik verborg door zich tussen de tenen en vingers te injecteren. Bij haar vriend had ze het niet opgemerkt, al die jaren terug.

Maar ditmaal had ze het niet over het hoofd gezien. De Benjamin Killer was voorzichtig, berekenend… Maar niet perfect. Dat was geen enkele moordenaar.

Adele wist dat ze niets in de dossiers over het hoofd had gezien. Maar op aandringen van Lee had ze de nodige zorgvuldigheid betracht tijdens de rit naar de luchthaven.

In eerste instantie had ze gedacht dat de dader misschien op medisch gebied werkzaam was: het medicijn dat hij gebruikte was een soort tandarts-nitreuze of een verdoving. Maar die theorieën werden snel ontkracht door het lab. Het scalpel was misschien een te voor de hand liggend wapen voor een chirurg of anesthesioloog.

Toch het meest gruwelijke deel: ondanks het middel die de moordenaar gebruikt had, wat die ook moge wezen, ondanks dat ze hun lichaam niet meer kon gebruiken, behielden de slachtoffers hun bewustzijn volledig. Ze konden voelen, en voelen wat er met hen werd gedaan.

De dader sneed in ze op een locatie uit het zicht en keek dan toe. Hij zou, voor zijn eigen kijkplezier, getuige zijn van het langzame doodbloeden van het gekozen doelwit, en dan vertrok hij, lang voor ze dood waren.

Hij had nog nooit een dodelijke slag toegebracht. Hij had nog nooit vitale organen, aderen of slagaders geraakt waarvan de slachtoffers snel zouden kunnen uitbloeden. Een zwakke man? Adele wist het niet zeker. Een slimme man? Heel zeker.

Hij deed het graag rustig aan. Bij het derde slachtoffer had hij zijn vak geperfectioneerd: hij had Agatha Mencia bijna vier uur lang laten bloeden voordat ze uiteindelijk stierf.

"Zieke wending," zei Adele, zachtjes mompelend, terwijl haar milde accent het "ih"-geluid in "ie" verdraaide. Adele probeerde vaak haar professionaliteit te behouden. Het was de enige manier om niet dol te draaien in een baan als deze. Maar af en toe kwam ze moordenaars, psychopaten tegen, die een aanslag pleegden op het vermogen rationeel te denken.

Adele deed weer haar ademhalingsoefening en bladerde door de bestanden in haar downloadmap. Uiteindelijk klikte ze, tegen het raam geklemd en iedereen achter haar van de foto's of inhoud van het rapport blokkerend, op het nieuwste bestand dat door Sam was geüpload.

Ze bestudeerde de foto's met koude, klinische berekeningen en weigerde iets over te slaan. Ze catalogiseerde zoveel mogelijk van de informatie, haar ogen flitsten van frame naar frame en lazen de aantekeningen van de patholoog onder elk plaatje.

Een jonge vrouw – zonder blouse, zonder schoenen. De dader dacht dat hij slim was. Maar de ontbrekende schoenen waren geen fetisj. Hij had haar tussen de tenen ingespoten; Adele durfde het te wedden.

Ze bekeek een foto van de plaats delict – onder een donkere, bedompte brug. Eenzaam, uit het zicht. Adele's blik schoot terug naar het beeld van het meisje. Geen prostituee en ook geen meisje uit het goedkope deel van de stad. Een leuk meisje – een stadsmeisje. Hoe had de moordenaar haar onder de brug gelokt?

Kende ze hem?

Adele schudde haar hoofd. Haar haar wreef tegen de hoofdsteun van de vliegtuigstoel. Onwaarschijnlijk. De dader zou niet het risico hebben genomen halverwege de wereld rond te reizen om iemand te vermoorden die hij kende.

Kon de moordenaar Frans spreken? Misschien had hij haar gelokt. Bundy had altijd een trucje klaar, deed alsof hij kreupel was of alsof hij op zoek was naar een verloren huisdier. Maakte misbruik van het medeleven van zijn slachtoffers.

Misschien deed de Benjamin Killer hetzelfde?

De onderdoorgang van de brug was donker op de foto's van de plaats delict en twee rijen cementverdelers onttrokken Marions lijk aan het zicht. Gepland dan, gerepeteerd. De moordenaar wist waar hij haar heen bracht.

Net als bij Jeremy. Net als bij Agatha. De dader bracht zijn moorden ruim van tevoren in kaart en koos de perfecte locatie, als een minnaar die zich voorbereidt op een eerste date.

Adele staarde naar Marions verminkte lichaam. Ze kon zien hoe hij haar had geduwd, en dan zou hij haar met een pistool hebben bedreigd? Nee – ze betwijfelde het. Niet in Frankrijk. Hoewel het nog steeds een mogelijkheid was.

Een mes zou voldoende zijn. Misschien zelfs het moordwapen. Daarna trok hij haar schoenen uit en prikte haar met de naald.

De verlichting was te slecht om er meer uit te halen. Misschien was dat maar goed ook.

Het handwerk van de moordenaar was zichtbaar op het halfnaakte lijk van de Parijse.

Adele dacht dat ze de ogen van de jonge vrouw in hun kassen een schreeuw om hulp zag uitdrukken. Haar pupillen waren verwijd, al had ze niet kunnen bewegen. Adele klemde opnieuw haar tanden op elkaar; ze kon zich de angst, de pijn, het gevoel van pure eenzaamheid en hulpeloosheid voorstellen.

Adele bladerde een tweede keer door de aantekeningen en foto's en weigerde er iets van over te slaan. Elke scène, elk moment, elk fragment kon een aanwijzing bevatten.

Ze schudde haar hoofd en zuchtte zacht. Daarna las ze het rapport opnieuw. Niets nieuws, gewoon een beschrijving van wat ze al had gezien. Adele las het rapport nog een keer, en toen nog een keer en nog een keer. Elke keer dat haar ogen over de woorden op het scherm vlogen en de gruwelijke misdaad in klinische details lazen, zocht ze naar sporen, hield ze haar ogen open, haar brein aandachtig, catalogiseerde elke seconde, elke pixel, elke afgedankte sigarettenpeuk en stukje graffiti onder de brug.

Ze weigerde hem te laten ontsnappen. Marion Lucas' smekende, roerloze ogen eisten gerechtigheid. Het bloed dat uit het jonge meisje stroomde, schreeuwde om wraak. En Adele was, meer dan ooit, vastbesloten om het te leveren.