Tasuta

Slaaf, Krijger, Koningin

Tekst
Märgi loetuks
Šrift:Väiksem АаSuurem Aa

Maar voor Thanos er vandoor kon gaan kwam de jonge man op Thanos’ hart af. Thanos bewoog opzij, en de jonge man struikelde naar voren.

Hij viel, en het mes begroef zich in zijn eigen buik.

De jonge man viel op het dak, en schreeuwde het uit toen hij het zwaard uit zijn buik trok.

Thanos deed een paar stappen in de richting van zijn vijand.

“Maak me af,” zei de jonge man, een angstige glinstering in zijn ogen.

Thanos staarde de jonge man even aan, overspoeld door verdriet. Hij deed zijn zwaard weer terug in de schede en draaide zich om.

“Ik ben stervende,” bracht de jonge man uit.

Thanos had zoveel medelijden met hem. Hij schudde zijn hoofd.

“Dat ben je,” zei hij. Hij zag hoe ernstig de wond was, en besefte dat hij niets meer voor hem kon doen.

“Ik heb je mijn naam nog niet verteld,” hijgde de jongen.

Thanos knikte.

“Vertel het me,” zei hij, “en ik zal ervoor zorgen dat iedereen weet dat je een eervolle dood bent gestorven.”

“Mijn naam,” zei hij, snakkend naar adem, “is Nesos.”

Thanos staarde hem vol afschuw aan. Nesos. Ceres’ broer.

En terwijl Nesos dood neerviel, wist Thanos dat zijn leven nooit meer hetzelfde zou zijn.

HOOFDSTUK VIERENTWINTIG

Toen Thanos de troonzaal binnenliep, was de spanning meteen voelbaar. De koning schreeuwde naar Generaal Draco, de hoogwaardigheidsbekleders discussieerden knarsetandend met elkaar, en de koningin schold een adviseur uit. Iedereen was aanwezig, zag hij, zelfs de prinsen en prinsessen die normaal gesproken niet bij dit soort vergaderingen aanwezig waren. En daar was een goede reden voor.

Op de terugweg had Thanos gezien wat voor een slachtpartij er had plaatsgevonden. Huizen waren tot de grond toe afgebrand, en burgers—mannen, vrouwen en kinderen—waren afgeslacht op de straten achtergelaten, waar zwerfhonden zich tegoed deden aan hun vlees en kraaien aan hun lichamen pikten. Een paar arme zielen waren aan bomen vastgespijkerd, terwijl anderen aan stroppen hingen. Maar er waren ook veel soldaten van het Rijk gesneuveld, en de rebellen waren niet veel aardiger geweest. Ze hadden lichamen op verachtelijke manieren geschonden en zelfs ontleed.

Hij wist dat dit niet een oorlog was waar hij deel van uit wilde maken. Niet nu. Nooit.

“Het verzet is gegroeid en heeft alle verwachtingen overtroffen. De weinige rebellen waar het mee begon zijn uitgegroeid tot een monster dat, als het niet snel gedood wordt, het Rijk ten onder zal brengen,” zei Generaal Draco tegen de koning en koningin.

Zodra Thanos de trap naar de tronen bereikte, werd het langzaam stil in de ruimte.

De koning gaf de generaal geen antwoord, maar wendde zich tot Thanos.

“Ik stuur mijn neefje erop uit om één missie te volbrengen,” zei hij. “Eén schamele missie, en wat gebeurd er? Hij faalt jammerlijk, en brengt zichzelf en de rest van de koninklijke familie in minder dan een uur tijd ten schande. Wat heb je te zeggen, Thanos?”

Thanos drukte zijn lippen op elkaar om zichzelf er te van weerhouden zijn oom te vertellen dat hij expres had gefaald.

“Hij was niet de enige,” zei Generaal Draco. “Velen hebben gefaald. Zoals ik al eerder zei moeten we meer soldaten uit het noorden halen. Doen we dat niet, dan zult u alleen maar meer gevechten verliezen en dan is het echt oorlog.”

Thanos was verrast dat Generaal Draco het voor hem opnam.

“Als we niet blijven verliezen, hoeven we niet meer troepen te laten komen,” zei de koning.

“Misschien, maar dat zou niets veranderen aan het feit dat we meer mannen kwijtraken dan het verzet voortbrengt,” zei Generaal Draco.

De koning dacht even na en streek met zijn vingers door zijn baard, en Thanos was blij dat hun aandacht niet meer op hem gevestigd was.

“Ik twijfel om troepen uit het noorden hierheen te laten. Het zou dagen duren voor ze hier zijn,” zei de koning.

“Met alle respect, hoogheid, wat kunnen we anders?” vroeg Generaal Draco.

“Zijn er nog andere voorstellen?” vroeg de koning aan de aanwezige hoogwaardigheidsbekleders.

“We zouden de bronnen in de stad kunnen vergiftigen,” zei één van hen. “En alleen water geven aan de vredelievende burgers.”

“Dat zou kunnen werken, maar de rebellen zouden alleen maar kwader worden,” zei de koning. “Wellicht kunnen we hen een aanbod doen, een teken van goede wil geven, om hen te kalmeren.”

“Open de voedselvoorraden van de koning. Geef hen eten,” zei een ander.

De koning pauzeerde even en knikte toen.

“Misschien,” zei hij. “Zijn er nog andere suggesties?”

“Mag ik iets zeggen?” vroeg de koningin, terwijl ze haar ogen op Thanos gericht hield.

Alle blikken richtten zich op haar.

De koning gebaarde met zijn hand, als teken dat ze mocht spreken.

“Ik stel een vereniging tussen een gewone burger en een aristocraat voor, een huwelijk tussen het volk en het Rijk,” zei ze.

“Wat had je precies in gedachten?” vroeg de koning.

“Een huwelijk tussen Thanos en Ceres,” zei ze.

De hele troonzaal snakte naar adem, en de gezichten van de adviseurs betrokken van afschuw en ongeloof.

Ook Thanos was verbijsterd door de suggestie van de koningin. Natuurlijk zou hij er niets op tegen hebben om met Ceres te trouwen, maar voor politieke doeleinden, en om een marionet te zijn in het toneelstuk van de koning en koningin? Dat beviel hem maar niets. Hij wilde niet dat ze het meest kostbare in zijn leven zouden onteren.

“Dat is een uitstekend idee,” zei de koning. “Een vereniging tussen een simpele burger en een aristocraat. De mensen zullen het geweldig vinden.”

“Thanos was aan mij beloofd!” bulderde de stem van een meisje door de ruimte.

Thanos draaide zich om. Helemaal achterin de troonzaal stond Stephania, haar lichaam star, maar haar ogen verdrietig.

Stephania liep over het gangpad naar de tronen.

“Je mag niet naderen!” schreeuwde de koningin. “Ga terug naar je plaats en hou de rest van deze vergadering je mond dicht.”

Stephania hield abrupt halt. Ze keek naar Thanos, en hij kon zien dat haar wangen glinsterden van de tranen.

Voor het eerst kreeg hij medelijden met de prinses. Hij had nooit met haar willen trouwen, maar ook zij was niets meer dan een pion in een spel waar ze nooit uit konden ontsnappen.

Thanos knikte naar Stephania en wierp haar een meelevende blik toe. Misschien zou ze hem nu eindelijk met rust laten, wetend dat het niet Thanos’ besluit was om met iemand anders te trouwen. Misschien zou ze het nu eindelijk los kunnen laten.

Stephania draaide zich om en liep aarzelend bij Thanos vandaan. Toen ging ze sneller lopen. Ze beende naar de bronzen deuren aan het einde, begon te rennen. Haar gesnik vervaagde toen de deuren achter haar werden gesloten.

“Ik denk dat het ervoor zal zorgen dat er een einde aan de vete komt. In elk geval voor nu,” zei de koning. “Ben je het daar mee eens, Thanos?”

De koning staarde Thanos met intense ogen aan, alsof hij hem wilde waarschuwen: als Thanos het niet zou accepteren, zouden Ceres en hij de kerker in gegooid worden. De koning wist dat Ceres zijn zwakke plek was, en Thanos was woedend op zichzelf vanwege het feit dat hij er zo open over was geweest. Hij had zijn affectie voor Ceres moeten verbergen, hij had moeten weten dat de koning vroeger of later misbruik zou maken van degene waar hij het meest om gaf.

Hier stond hij dan, wederom in een hoek gedreven. Thanos’ hart kromp ineen terwijl hij knikte.

“Laat het dan onmiddellijk bekend gemaakt worden vanuit elke wachttoren in de stad!” bulderde de koning. “En laten we hopen dat het werkt.”

Thanos was geschokt. Hij had niet gedacht dat het zo snel aangekondigd zou worden.

“Moeten we het haar niet eerst vragen?” zei Thanos.

Een aantal hoogwaardigheidsbekleders grinnikten.

“Het is geen verzoek, maar een bevel. Maar als je het haar wilt laten weten voor ze er op een andere manier achter komt, kun je maar beter opschieten,” zei de koning.

Op dat moment galmden de klokken door de stad om koninklijk nieuws aan te kondigen, en Thanos kwam in actie.

Hij draaide zich om en rende naar de bronzen deuren, naar Ceres’ kamer, hopend dat hij het haar kon vertellen voor het te laat was.

Maar hoe kon hij haar ten huwelijk vragen terwijl hij net haar broer had gedood? Zou hij het geheim kunnen houden?

HOOFDSTUK VIJFENTWINTIG

Ceres stond bij het raam in haar kamer en keek verafschuwd uit over Delos. De horizon vulde zich met smerige zwarte rook die uit de brandende huizen omhoog rees. Zelf vanuit de toren hoorde ze het geschreeuw, gevuld met een onbeschrijflijke pijn, en families met kleine kinderen renden door de straat onder haar voorbij, hun gezichten vertrokken van paniek.

Ze had het afgelopen uur niets anders gedaan dan huilen—ze had gehuild voor haar mensen, gehuild voor haar vrienden, gehuild voor haar broers. Ze zouden wel dood kunnen zijn. En Rexus? Het was meer dan ze kon verdragen.

Ze was niet langer in staat om toe te kijken hoe de verschrikking zich ontvouwde en ging op haar bed zitten. Maar slechts een moment later liep ze weer naar het raam toe, denkend dat als ze niet daar bleef, ze op de één of andere manier haar mensen verraadde.

Dit? Was dit waar Thanos voor vocht? Ze was nog net zo kwaad op hem als ze was toen hij was vertrokken. Hij had haar op de één of andere manier weten te raken, zich een weg naar haar hart gebaand, en er voor gezorgd dat ze om hem was gaan geven. Ze had gehoopt dat hij anders was dan alle hebzuchtige, machtsbeluste aristocraten, maar als het er op neerkwam was hij hetzelfde. Hij had ervoor gekozen om te vechten voor de ongelijkheid en onrechtvaardigheid waar dit land mee vervloekt was.

 

Er werd op de deur geklopt, en Anka deed open.

Tot Ceres’ verrassing en grote ergernis liep Thanos naar binnen.

“Kan ik je even onder vier ogen spreken?” vroeg hij.

“Nee, dat mag je niet,” zei Ceres, die weer uit het raam keek.

“Alsjeblieft. Het is heel belangrijk,” zei hij.

Na een paar seconden van aarzeling knikte Ceres naar Anka, en het meisje vertrok. Ze trok de deur achter zich dicht.

Ceres stond onbeweeglijk bij het raam, haar blik nog steeds op de straat gericht.

“Ceres,” zei Thanos.

Niet bereid om hem aan te kijken bleef ze uit het raam staren.

“Wat wil je?” vroeg ze.

“Ik weet dat je kwaad op me bent vanwege het feit dat ik vertrok, en ik weet nog dat je zei dat je me nooit meer wilde spreken. Maar kunnen we onze verschillen voor een paar minuten opzij zetten?” zei hij.

Ze wierp een blik op hem en overwoog zijn verzoek.

“Ik moet iets belangrijks met je bespreken,” zei hij. “Wat ik te zeggen heb kan vele levens redden.”

“Goed dan,” zei ze.

Ze liep naar de stoel voor het haardvuur en ging zitten. Hij volgde haar en ging tegenover haar zitten.

Ze kon zien dat hij angstig was. Zijn ogen bewogen nerveus heen en weer, alsof hij zorgvuldig zijn woorden uit wilde kiezen. Maar het zorgde niet dat ze minder kwaad op hem was; ze kon simpelweg niet vergeten dat toen hij vertrokken was om te vechten, het al het vertrouwen dat ze hadden opgebouwd had weggevaagd.

“Nou?” zei ze nadat hij een tijdje niets had gezegd.

“Ik wil dat je naar me luistert met een open geest,” zei hij. “En hart.”

Ze staarde hem aan.

“Ik heb net met de koning en koningin gesproken, en zij geloven dat er een manier is om een einde aan de gevechten te maken.”

Haar interesse was gewekt, maar ze was nog steeds op haar hoede.

“Zij suggereerden een huwelijk tussen een gewone burger en een aristocraat,” zei hij.

Ceres knikte.

“Ik zie wel in hoe dat zou kunnen werken,” zei ze.

Thanos’ schouders ontspanden een beetje en zijn ogen lichtten op.

“Echt?”

“Als er een huwelijk zou plaatsvinden tussen een burger en een aristocraat, zullen de mensen denken dat er verandering komt.”

Ceres keek hem in zijn ogen, en hoewel ze nog nooit zo woedend op iemand was geweest als nu en hem het liefst zou willen wurgen, wilde ze ook dichter bij hem in de buurt zijn. Ze wilde de afstand tussen hen verkleinen, wilde dat hij haar in haar hals zou kussen zoals hij eerder had gedaan.

Ze keek weg. Die gedachten, die gevoelens—ze zou ze verpletteren met alles dat ze in zich had, tot ze zich er niets meer van zou kunnen herinneren.

“Hadden ze al iemand in gedachten?” vroeg ze. Ze dacht aan Anka, aangezien zij net van het verzet was gekomen.

“Ja,” zei hij.

Hij stond op en in twee stappen liet hij de afstand tussen hen verdwijnen. Hij knielde voor haar, en ze vroeg zich af waarom hij zoiets geks deed.

“Ik heb iets voor je,” zei hij.

Hij reikte in een klein lederen buideltje aan zijn riem en haalde een gouden armband met een bedeltje in de vorm van een zwaan tevoorschijn. Hij glimlachte zachtjes terwijl hij het aan haar gaf.

“Het is van mijn moeder geweest,” zei hij.

Hoe kwaad ze ook op hem was, ze wilde hem niet beledigen en het geschenk weigeren—het was waarschijnlijk het meest waardevolle dat hij bezat. Maar verwachtte hij dat ze hem zou vergeven omdat hij haar een cadeau gaf? Hoe oppervlakkig dacht hij wel niet dat ze was? Dacht hij dat ze zo makkelijk haar principes zou verloochenen? Ze kon niet omgekocht worden.

Ze deed haar mond open om iets te zeggen, maar hij sprak eerst.

“Ceres, ze hebben jou en mij voorgesteld.”

Ze staarde hem verbijsterd aan.

“Het zou me een eer zijn om met je te trouwen,” voegde hij toe.

Ineens zat er een brok in haar keel en kon ze niet praten. Ze zou niet huilen, nee, ze zou niet huilen. Hij zou denken dat het tranen van geluk waren, terwijl het in feite tranen van verdriet en spijt waren, van verloren vertrouwen en verloren vriendschap. Ze wist dat ze geen ja kon zeggen.

Ze dacht aan Rexus, die vocht voor de vrijheid en elke dag opnieuw zijn leven riskeerde in de hoop dat hij iedereen kon bevrijden. Thanos vocht daartegen, en ze kon niet van iemand als hem houden of met hem trouwen. En nu vroeg Thanos haar ten huwelijk, omdat de koning dacht dat een huwelijk volk ervan zou overtuigen dat er gelijkheid zou komen. Ze wist dat dit niet het geval zou zijn.

“Het zijn geen ideale omstandigheden, maar je moet weten dat ik al voor je gevallen was voor ze het voorstelden,” zei hij. “Ik meende wat ik zei op het dak. Ik wil niets liever dan jou.”

Ze keek weg, gekwetst en niet in staat om hem te vergeven.

“Ik vertrok om te vechten, Ceres, maar ik kon mezelf er niet toe brengen de rebellen te doden.”

Ze keek hem aan. Dat nieuws liet een deel van haar woede wegsmelten.

“Ik zag Rexus. Ik heb hem een steeg ingetrokken en hem bewusteloos geslagen zodat hij niet door de andere soldaten van het Rijk gedood zou worden,” zei Thanos.

“Echt?” vroeg ze.

Hij knikte.

“Maar er is meer.”

Ceres knikte, nu bereid om te luisteren. Ze schaamde zich dat ze zo streng voor hem was geweest.

“Ik heb je broer Nesos gezien.”

Ze reikte naar zijn hand en hij pakte de hare vast.

“Echt?” vroeg ze hoopvol.

“We vochten op het dak. Ik wist niet dat hij het was. Ik wist niet…”

“Wat is er gebeurd?” vroeg ze.

Thanos zweeg en keek met tranen in zijn ogen naar haar op, en ze wist het. Ze kende die blik, de blik die afschuwelijke informatie over een geliefde bevatte. De blik van pijn.

“Hij viel op zijn zwaard en raakte zichzelf in zijn buik. Ik zei hem dat ik heb geen kwaad wilde doen, maar hij—”

Ze schoot zo snel overeind dat de stoel achter haar luid over de vloer schraapte. Ze kon de pijn die ze nu voelde nergens kwijt. Er was niets dat zoiets sterks kon bevatten, ze kon het nergens opslaan of verbergen. Het was overal tegelijk.

“MOORDENAAR!” krijste ze, niet in staat om haar tranen te bedwingen. “MIJN BROER!”

Hij stond daar, verdwaasd.

“Ik haat je, en ik veracht alles waar je voor staat!” schreeuwde ze.

Zijn ogen knipperden, en hij zuchtte verslagen. De hand met de armband viel in zijn schoot.

“Eruit!” zei ze.

“Ceres, alsjeblieft, doe dit niet,” smeekte hij.

“Eruit!” schreeuwde ze. “Ik zei dat ik je nooit meer wilde zien, en ik meende het!”

Haar borst kromp samen en haar keel trok dicht. Zij was ook voor hem gevallen, maar ze wist dat haar hart dwaas was, en dit bewees dat.

Hij ging staan en stond even stil, verdriet in zijn ogen.

“Het spijt me, Ceres.”

Hij liep weg en liet de deur achter zich open.

Ze draaide zich om naar het raam en huilde. Nesos. Haar broer. Voorgoed weg. Ze kon nauwelijks ademen door haar verdriet.

Nog steeds buiten adem hoorde ze ineens een geluid achter zich. Ze draaide zich met een ruk om in de veronderstelling dat Thanos terug was, en bereidde zich voor om tegen hem te schreeuwen dat hij moest vertrekken—maar schrok toen ze zag wie het was.

De koningin.

Ze staarde haar verwaand aan, een kwaadaardige grijns op haar gezicht.

“Hallo, Ceres,” zei de koningin terwijl ze naar binnen liep. Haar ogen keken dreigend. “Hoe ging het aanzoek?”

Grijnzend kwam ze dichterbij.

“Als Thanos’ toekomstige bruid behoort je leven toe aan de monarchie. Als koningin is het mijn verantwoordelijkheid om te zorgen dat je beschermd wordt. Om te beginnen mag je deze kamer niet verlaten tenzij je daar toestemming voor krijgt, en voor nu verbied ik het.”

De koningin draaide zich abrupt om, liep naar buiten, en sloeg de deur dicht. Ceres hoorde hoe er een sleutel in het sleutelgat werd gestoken.

Woest rende ze naar de deur en klemde wanhopig haar handen om de deurknop. Ze trok met alle macht.

Maar het was al te laat. De deur zat op slot, en ze besefte dat ze niets anders kon dan opgeven.

Ze viel op haar knieën en begon onophoudelijk te huilen. Ze ramde met haar vuisten op het zware eikenhout en bleef Nesos’ naam roepen.

Maar tussen haar gesnik door verwarde ze Nesos’ naam, zonder dat ze het doorhad, soms met die van Thanos.

HOOFDSTUK ZESENTWINTIG

Ceres wist niet precies hoe lang ze al op de stenen vloer in haar kamer zat—het zouden minuten kunnen zijn, of uren—terwijl de tranen over haar gezicht liepen. Het was griezelig stil buiten. De rellen waren eindelijk gestaakt. Waarschijnlijk had de aankondiging van het huwelijk tussen haar en Thanos de leiders van het verzet gepacificeerd. Ze betwijfelde dat het lang zou duren.

Oh, ze wilde Thanos zo graag haten; maar haar hart was een vijand en verraadde alles waar ze ooit om had gegeven. Ze was overweldigd door verdriet, en ze trok haar knieën op en snikte zachtjes.

Dit is wat ik verdien, dacht ze terwijl ze rechtop ging zitten en haar tranen afveegden met haar zijden mouwen. Ze had dit koninklijke spelletje van macht en intriges niet juist gespeeld, besefte ze. En het werd haar duidelijk dat als ze hier in het paleis moest blijven en met Thanos moest trouwen, ze zou moeten leren hoe ze de leden van de koninklijke familie in hun eigen spel moest verslaan.

Was het de juiste keus geweest om Thanos af te wijzen? Ze dacht van wel, maar hoe kwam het dan dat het niet goed voelde als ze dacht aan de verslagen blik in zijn ogen toen ze hem had afgewezen?

Er ratelden sleutels aan de andere kant van de deur, en toen stak iemand een sleutel in het sleutelgat. Ze verwachtte de koningin of een soldaat van het Rijk, en kroop op handen en voeten bij de deur vandaan. Ze droogde haar tranen.

Toen de deur open ging, zag ze dat het Anka was. Ze liep de kamer in en sloot de deur achter zich.

Ceres krabbelde overeind, overspoeld door blijdschap. Ze rende naar Anka toe en sloeg haar armen om haar heen en drukte haar stevig tegen zich aan.

“Je moet hier weg voor ze ons betrappen,” zei Anka. “Ga op zoek naar Rexus. Het nieuwe hoofdkwartier van het verzet bevind zich bij de vissersbaai, in de Havengrot.”

Ceres kende de grot goed, ze had er vaak met haar broers gespeeld toen ze nog klein waren. Ze keek Anka aan, zo klein en mooi, en ze kon de gedachte dat ze haar vriendin hier alleen bij de wolven moest achterlaten niet verdragen.

“Kom met me mee,” zei Ceres terwijl ze haar hand vastpakte.

“Dat kan niet. Ik moet hier blijven tot mijn missie voltooid is,” zei Anka. “Maar hier, neem dit.”

Anka deed haar grijze cape met capuchon af en drapeerde hem om Ceres’ schouders.

“Hoe kan ik je ooit bedanken?” zei Ceres terwijl ze Anka weer omhelsde.

“Je bent me niets verschuldigd,” zei Anka glimlachend.

Ceres knikte. Ze herinnerde zich dat zij die exacte woorden had gezegd nadat ze Anka uit de slavenwagen had gered.

“Bij nader inzien,” zei Anka met een grijns, “sluit je aan bij het verzet en laat ze boeten voor elke persoon die ooit tot slavernij is gedwongen.”

“Dat zal ik doen,” zei Ceres.

Voor Ceres vertrok griste ze haar zwaard onder het bed vandaan, en bevestigde de schede aan haar riem. Ze trok de capuchon over haar hoofd en rende de trap af, opgewonden dat ze zich eindelijk bij het verzet zou voegen, en dat ze samen met Rexus kon vechten voor vrijheid.

Met een bonzend hart rende ze door de gang, haar ogen en oren open. Ze wist precies waar de wachters op wacht stonden, en terwijl ze zich een weg door het kasteel baande zorgde ze ervoor dat ze die plekken vermeed. Ze bewoog snel en geruisloos door de schaduwen en maakte zichzelf onzichtbaar. Ze bereikte de keuken en snelde tussen dozen met voedsel door, langs koks en bediendes die druk in de weer waren om de volgende maaltijd van de koninklijke familie voor te bereiden.

Ze bereikte het binnenplein en dook achter kratten met wijn en wagens met voedsel, en passeerde slaven en soldaten van het Rijk die bezig waren met andere gingen.

 

Net toen ze via de zijpoort naar buiten ging, zag ze een soldaat van het Rijk die een rol perkament omhoog hield. Hij stond op het platform voor het paleis, en er verzamelden zich tientallen burgers om hem heen.

“Er is bekend gemaakt dat Prins Thanos met Ceres, de burger, zal trouwen. Vanwege dit huwelijk hebben Koning Claudius en het verzet een wapenstilstand uitgeroepen. Alle inwoners wordt hierbij verzocht om alle verzetsacties tegen het Rijk te staken, waartoe behoren…”

Zijn stem vervaagde toen ze de hoek van een gebouw omging.

Even was Ceres buiten adem, verlamd. Haar hart bonsde in haar keel. Het huwelijk werd publiekelijk aangekondigd, ondanks het feit dat ze er niet mee had ingestemd.

Ceres rende zo snel als ze kon door de straten. Hijgend en met brandende longen stormde ze langs de overblijfselen van de slachtpartij in de richting van de zee. Het briesje streek langs haar lichaam. Voorzichtig volgde ze de achterafstraten die naar de baai leidden.

De rotsachtige kust was moeilijk begaanbaar, maar Ceres rende zo snel als ze kon richting Rexus’ grot. Ze sprong over grote rotsen heen, stapte op kleine stenen. De zon brandde al op haar hoofd en het zweet liep over haar hals. Zelfs toen haar benen van haar eisten dat ze stopte en haar mond uitgedroogd was, rende ze door. Ze passeerde vissers en boten, de zeemeeuwen zwevend in de blauwe lucht.

Ik kan rusten zodra ik bij de grot ben, zei ze tegen zichzelf, en met elke stap steeg haar opwinding. Er was zoveel veranderd sinds ze Rexus voor het laatst had gezien, en hoewel er slechts een paar dagen voorbij waren gegaan, voelde het alsof het maanden waren. Zou alles nog hetzelfde zijn? Ze moest haar verdriet om haar broer met iemand delen, iemand die het zou begrijpen.

Tegen de tijd dat ze de grot bereikte begon de zon net op te komen. De grot in de bergwand was een gapend zwart gat, verborgen achter klimplanten en slijmerig mos. Afgezien van een handvol verkenners die zich op de kliffen en achter struiken hadden verborgen en haar nauwlettend gadesloegen, leek de grot verlaten.

Ceres stopte toen er vlammende pijlen vlak voor haar voeten in de grond werden geschoten. Ze keek op, geërgerd door het feit dat ze haar niet herkend hadden.

“Ik ben hier voor Rexus. Nesos en Sartes zijn mijn broers! Ik hoor bij het verzet!” schreeuwde ze.

Twee wachters klommen langs de berghelling naar beneden, hun bogen gespannen.

“Ik moet je op wapens fouilleren,” zei één van hen.

“Ik heb een zwaard, maar dat zal je niet van me afnemen,” zei ze. Ze deed haar cape open en liet haar vaders zwaard zien.

“Dan mag je niet naar binnen,” zei hij.

Hadden ze haar niet gehoord?

“Mijn naam is Ceres, en mijn broers, Nesos en Sartes, horen bij het verzet,” zei ze geërgerd. “Ik hoor bij het verzet. Rexus heeft me op een missie gestuurd naar het paleis, en ik ben terug om te rapporteren. Ga het hem vragen. Hij zal het bevestigen.”

“Jij bent het meisje dat met Prins Thanos moet trouwen,” zei de andere wachter op spottende toon.

Ze wilde geen tijd verspillen met hen duidelijk maken dat, nee, ze zou niet met Prins Thanos trouwen, ze had hem afgewezen. Als ze eenmaal binnen was, dan zou Rexus haar verhaal bevestigen.

“Ga tegen Rexus zeggen dat ik hier ben om te rapporteren,” zei ze streng.

Eén van de wachters ging naar binnen, terwijl de ander haar onder schot hield. Een paar minuten later kwam de wachter terug.

“Rexus wil je niet zien. Ik moest zeggen dat je maar met je droomprins moet trouwen, en bij het verzet weg moet blijven,” zei hij.

Ze snakte naar adem, overspoeld door pijn. Maar ze voelde ook woede. Hij wilde haar niet zien? Hij dacht dat ze had ingestemd om met Prins Thanos te trouwen?

“Ik wil hem onmiddellijk spreken!” schreeuwde ze.

“Wegwezen,” zei één van de wachters, die haar een duwtje gaf met de punt van zijn pijl.

Ceres besefte dat het niet veel zin had om hier te blijven staan discussiëren.

Ze draaide zich met een ruk om en trapte voeten van één van de wachters onder hem vandaan, zodat hij met een doffe bons op de rotsen viel. Voor de andere wachter kon reageren had ze haar zwaard al getrokken en hem met het heft bewusteloos geslagen.

Zonder een seconde te verspillen, terwijl de pijlen rond haar neerregenden, sprintte ze de grot in. Ze stormde langs donkere, glinsterende muren, haar ogen op de aangestoken fakkels in de verte gericht, haar handen futselend om haar zwaard weer terug in de schede te krijgen.

“Stop!”

Er klonk geschreeuw achter haar, maar ze zou niet stoppen. Ze zou Rexus vinden, en zodra ze de kans kreeg om het uit te leggen, zou hij begrijpen dat ze van hem hield. Meer dan van Thanos. Meer dan van wie dan ook.

“Rexus!” schreeuwde ze, uitglijdend over de glibberige rotsen.

Ze kwam bij het einde van de smalle doorgang, en toen ze een grotere ruimte in stapte, waren er ineens honderden ogen op haar gericht. Ze wilde dat ze zichzelf onzichtbaar kon maken.

“Grijp haar!” riep iemand.

“Ik moet Rexus spreken!” schreeuwde ze.

Er verzamelde zich een groep mannen om haar heen, die haar bij haar armen grepen. Eén van hen pakte haar zwaard af, en het verdween in de menigte.

“Rexus!” schreeuwde ze.

De menigte ging uiteen, en ineens stond Rexus voor haar. Zijn blonde haar glom in het licht van de fakkels. Hij zag er zo verslagen uit, dacht Ceres.

“Rexus,” zei ze met tranen in haar ogen.

Ze rukte zichzelf los en wierp zich tegen zijn stevige borst. Ze omhelsde hem zo hard dat hij gromde.

Na een paar seconde merkte ze dat zijn armen nog steeds langs zijn zij hingen, en haar niet omhelsden. Ze trok zich een beetje terug en keek op naar zijn prachtige gezicht. Het was zo hard en koud als ijs.

“Ik heb je niet op een missie gestuurd om met Prins Thanos te trouwen. Ik heb je gestuurd om het vertrouwen van de koninklijke familie te winnen,” zei hij. Zijn ogen brandden van haat.

“Ik heb Prins Thanos afgewezen, maar de koningin heeft het toch doorgezet!” zei Ceres.

“Hoezo dacht de prins dat hij met je kon trouwen? Heb je hem aangemoedigd?”

De menigte was stil, wachtend op haar antwoord.

“Kunnen we alsjeblieft onder vier ogen praten,” vroeg Ceres.

“Nee. Ik wil dat iedereen hier getuige van is.”

“Rexus, je kent me. Je kent me al jaren! Waarom doe je dit?” vroeg ze.

“Er moet een reden zijn dat hij dacht dat hij je wel ten huwelijk kon vragen.”

“Wat? Rexus, ik heb hem afgewezen!” schreeuwde Ceres.

“Van alle mensen die me zouden kunnen verraden, dacht ik nooit dat jij het zou doen.”

“Maar ik—” begon Ceres.

“Eén van de prinsessen uit het paleis heeft me opgezocht en me verteld dat ze jou en Thanos in de bibliotheektuinen had gezien, zoenend,” zei Rexus.

“Stephania?” vroeg Ceres.

Rexus’ ogen lichtten even op en zijn blik werd wat zachter, en ze hoopte dat hij eindelijk naar haar zou luisteren.

“Dus het is niet waar?” vroeg hij, opluchting op zijn gezicht.

“Stephania zou eerst met Thanos trouwen, maar toen de koning en koningin een kans zagen om vrede in het Rijk te creëren, hebben ze hun verloving verbroken en—”

“Geef antwoord op mijn vraag. Heb je hem gezoend?” drong hij aan.

Ze kon niet tegen hem liegen, maar ze kon het wel uitleggen. Of het in elk geval proberen.

“Ja. Maar—”

“En was dat uit vrije wil?” vervolgde hij.

Ze kon hem geen antwoord geven. Om zoveel redenen.

Rexus knikte. Zijn neusvleugels trilden, en zijn ogen werden weer hard.

“Hoe kan ik dan geloven dat je zijn huwelijksaanzoek hebt afgewezen? Misschien ben je wel hierheen gestuurd als spion?” zei hij.

“Nee!”

“Haal haar hier weg. En laat alle rebellen weten dat Ceres voorgoed is verbannen uit het verzet!” zei Rexus.

Hij draaide zich om, maar stopte toen en wierp Ceres nog een laatste blik toe, een verontruste blik in zijn ogen.

“En ik vind dat je het moet weten. Nesos heeft zich tot het einde sterk gehouden. Hij heeft zijn leven gegeven voor het verzet, terwijl zijn zus met de vijand aan het flirten was.”

Ze zakte op de grond in elkaar. Haar verdriet verpletterde haar hart zo hevig dat ze niet kon ademen en niet kon zien. De tranen stroomden over haar wangen.

Terwijl de rebellen haar de grot uit sleurden, riep ze keer op keer haar broers naam. Nu was ze echt alles kwijt.