Tasuta

Voor Nu en Voor Altijd

Tekst
Märgi loetuks
Voor nu en voor altijd
Voor nu en voor altijd
Tasuta audioraamat
Loeb Rachel Mungra
Lisateave
Šrift:Väiksem АаSuurem Aa

HOOFDSTUK ZESTIEN

Emily reed snel naar huis. Ze kon bijna niet door haar tranen heen kijken. Ze wilde niet overdrijven, maar ze kon niet anders. Daniel had tegen haar gelogen over het meest fundamentele gedeelte van zijn bestaan: zijn naam. Wat voor soort persoon deed dat? Zelfs als hij zijn naam had veranderd omdat hij er een hekel aan had, of omdat hij zich ervoor schaamde, dacht Emily dat het wel een keer in een gesprek naar voren had kunnen komen. Zij gebruikte haar volledige naam, Emily Jane, ook niet, maar ze had het er wel over gehad met Daniel. En zelfs toen, tijdens dat specifieke gesprek over namen, had Daniel er niets over gezegd. En daarom geloofde ze dat hij willens en wetens zijn identiteit voor haar verborgen hield.

En als hij daarover kon liegen, was wat de vrouwen hadden gezegd over al die gebroken harten misschien ook wel waar.

Toen ze bij het huis aankwam, zag Emily dat Daniel in de tuin de bosjes aan het snoeien was. Hij keek fronsend op toen hij hoorde hoe snel ze kwam aanrijden en hoe haar remmen piepten terwijl ze de auto zo snel mogelijk stopte. Ze parkeerde de auto in een rare hoek en sprong er toen uit. Ze liet de motor aan en de deur wijd open. En toen stormde ze over het gazon recht op Daniel af.

“Wie ben jij?” riep ze, en ze prikte met een vinger in zijn borst toen ze hem bereikte.

Daniel deinsde terug, zijn blik geschrokken en verward. “Wat is dat nou weer voor vraag?”

“Zeg op!” schreeuwde Emily. “Daniel is je naam helemaal niet, of wel? Je heet Dashiel. Dashiel Morey.”

Er verscheen een lijn tussen Daniels wenkbrauwen. “Hoe -”

“Hoe ik daarachter ben gekomen?” riep Emily op beschuldigende toon. “Ik moest het horen van twee oude vrouwen in de tweedehandswinkel. Want jij had niet het lef om het me zelf te vertellen. Weet je wel hoe vernederend dat voor me was?” Ze kon haar bloed voelen koken bij de beschamende herinnering.

“Emily, luister, ik kan het uitleggen,” zei Daniel terwijl hij zijn handen op haar schouders legde.

Emily duwde zijn handen weg. “Raak me niet aan. Je hebt de hele tijd al tegen me gelogen. Het is waar. Zeg het gewoon eerlijk tegen me. Is je naam echt Dashiel?”

“Ja. Maar alleen mijn naam is veranderd. Het is -”

“Ik kan dit niet geloven. En de vrouwen? Dat is ook allemaal waar, of niet soms!” Ze maakte een gefrustreerd gebaar.

“Vrouwen?” vroeg Daniel met een frons.

“Alle harten die je gebroken hebt! Je hebt een reputatie, Daniel. Of moet ik je Dashiel noemen?” Ze wendde zich af en voelde de tranen branden. “Ik weet niet eens meer wie je bent.”

Daniel ademde emotioneel uit. “Jawel, Emily. Ik ben nog steeds dezelfde persoon als altijd.”

“Maar WIE is dat?” riep Emily uit, wijzend naar zijn gezicht. “Een gewelddadige crimineel die mensen het ziekenhuis in slaat? Een gevoelige fotograaf die van huis wegloopt? Een rokkenjager die vrouwen gebruikt en ze dan aan de kant zet als hij er klaar mee is? Of ben je gewoon de stille, stamelende huismeester die met mij meelift?”

Daniels mond viel open en Emily wist dat ze te ver was gegaan. Maar ze kon er niet tegen bedrogen te worden en al helemaal niet door Daniel, niet na alles wat ze samen hadden meegemaakt. Ze had te veel met hem gedeeld; haar dromen, haar pijn, haar verleden, haar bed. Ze had hem vertrouwd en misschien was ze naïef geweest.

“Dat is laag,” wierp Daniel tegen.

“Ik wil je van mijn grond af,” schreeuwde Emily. “Mijn koetshuis uit. Ga weg! En neem je stomme motor mee!”

Daniel staarde naar haar, zijn gezichtsuitdrukking een mix van ontzetting en teleurstelling. Emily had nooit gedacht dat hij ooit zo naar haar zou kijken. Die blik in zijn ogen voelde als een messteek in haar hart. Ze wist dat die blik voor haar bedoeld was en dat haar wrede woorden de oorzaak waren.

Daniel zei geen woord. Hij liep rustig naar de garage en pakte zijn motor. Hij startte hem, wierp haar nog een laatste, harde blik toe en reed weg.

Emily keek hem na, haar vuisten gebald, haar hart wild kloppend, en ze vroeg zich af of dat de laatste keer was dat ze hem ooit zou zien.

*

Emily liep moe het huis in. De ruzie met Daniel had heel wat van haar gevergd en had haar uitgeput. Ze wilde heel graag met Amy praten, maar ze had de laatste tijd het gevoel gekregen dat haar vriendin haar een beetje zat werd. Hun gesprekken via sms werden steeds korter en vonden minder vaak plaats. Er gingen dagen voorbij zonder dat ze iets van zich liet horen. Als ze haar nu zou bellen met droevige verhalen over een man van wie ze nog nooit tegen Amy had gezegd dat ze met hem aan het daten was, zou dat weleens het einde van hun vriendschap kunnen betekenen.

Terwijl ze door de gang liep, had ze het gevoel dat alles was aangetast door Daniel. De verfvlek op de vloer naast de trap, van toen ze de gang aan het verven waren en hij moest niezen. Het schilderij dat een beetje scheef hing en die ze bijna een uur recht hadden geprobeerd te krijgen, voordat ze het opgaven en besloten dat de muur gewoon niet klopte en dat het niet aan de lijst lag. Overal waar ze keek, zag ze een herinnering aan Daniel. Maar op dit moment wilde Emily afstand van hem, fysiek en ook mentaal. Toen bedacht ze zich dat er één kamer in het huis was waar ze nog niet geweest was, waar Daniels schaduw niet voelbaar zou zijn. Een kamer die helemaal bewaard was gebleven zoals hij was, niet alleen de afgelopen twintig jaar, maar achtentwintig jaar lang. En dat was de slaapkamer die zij en Charlotte hadden gedeeld.

Emily beklom vol smart de trap. Ze had de kamer vermeden sinds ze hier was aangekomen. Het was een gewoonte die ze had overgenomen van haar ouders, die er nooit meer geweest waren na de dood van Charlotte. Ze hadden Emily meteen verhuisd naar een andere kamer, hadden de deur van de kamer die hun herinnerde aan hun overleden kind gesloten en deze daarna gewoon nooit meer geopend. Alsof het zo gemakkelijk was om van de pijn af te komen.

Emily liep door de gang naar de deur. Ze kon kleine krassen en deuken in het hout zien, waar zij en haar zus slordig met de deur hadden geslagen toen ze tikkertje hadden gespeeld. Ze legde haar hand tegen de deur en vroeg zich af of het een slecht moment was om dit te doen, omdat ze zich toch al zo breekbaar voelde. Of ze dit misschien deed om zichzelf te straffen en zichzelf pijn te bezorgen. Maar ze wilde dicht bij haar zus zijn. Na de dood van Charlotte had ze niemand meer gehad om alles mee te delen. Ze had nooit met haar kunnen praten over problemen met jongens en relaties. Nu had ze het gevoel dat dit de enige manier was om bij haar zus in de buurt te zijn. Dus ze pakte de deurklink, duwde deze naar beneden en stapte over de drempel een kamer in die bewaard was gebleven in de tijd.

Toen ze de kamer binnenliep, voelde het alsof ze in een tijdscapsule zat, of in een familiefoto terecht was gekomen. Emily had meteen een heel sterk gevoel van nostalgie. Zelfs de geur, gemaskeerd door stof, bracht herinneringen en gevoelens die ze bijna was vergeten naar boven. Ze kon haar tranen niet bedwingen. Ze snikte hard en sloeg een hand voor haar mond terwijl ze verder de kamer in liep, waar alle dierbare herinneringen aan haar zus waren.

De meisjes hadden de grootste kamer in het huis gekregen. Aan een kant van de kamer was een mezzanine en aan de andere kant een groot raam, van het plafond tot de vloer, met uitzicht op de zee. Emily herinnerde zich dat ze haar poppen de ladder naar de mezzanine had laten beklimmen en gedaan had alsof ze dappere verkenners op een berg waren. Emily glimlachte verdrietig bij de herinnering aan een lang verloren verleden.

Ze liep door de kamer en raapte spullen op die al bijna drie decennia lang niet waren aangeraakt. Een spaarpot in de vorm van een beer. Een plastic, felroze speelgoedpony. Ze kon haar lachen niet inhouden bij de aanblik van al het lelijke speelgoed waarmee zij en Charlotte de kamer gevuld hadden. Haar moeder moest er wel gek van geworden zijn dat haar dochters de mooiste, meest stijlvolle kamer in het huis hadden en deze hadden volgepropt met regenboogoctopussen. Zelfs het houten poppenhuis in de hoek zat vol stickers en glitter.

Verder was er een grote ingebouwde kast. Emily vroeg zich af of hun prinsessenjurken er nog in hingen. Ze hadden alle outfits van Disney gehad. De Kleine Zeemeermin was haar favoriet geweest en Charlotte had het meest van Assepoester gehouden. Emily liep ernaartoe en opende de deur van de kast. Toen ze erin keek zag ze dat alle outfits van Charlotte er nog hingen, en niet aangeraakt waren sinds haar dood.

Terwijl ze naar de kleren keek, kreeg Emily opeens weer een flashback. Maar deze was veel duidelijker dan de flarden die ze zich had herinnerd terwijl ze door de kamer liep. Deze flashback voelde echt, plotseling, en gevaarlijk. Ze greep naar de muur voor steun en zag heel helder het moment dat Charlotte’s hand uit die van haar was gegleden en het kleine meisje verdwenen was, haar helderrode regenjas opgeslokt door de grijze regen.

“Nee!” schreeuwde Emily, want ze wist hoe het verhaal eindigde en ze wilde het onvermijdelijke tegengaan, het moment dat haar zus in het water viel en verdronk.

Ineens was het voorbij en Emily stond weer in de slaapkamer. Het zweet stond in haar handpalmen en haar hart ging hevig tekeer. Ze keek naar beneden en zag dat ze de mouw van diezelfde regenjas vasthad; die stippen waren onmiskenbaar. Ze moest hem vastgegrepen hebben tijdens de angstaanjagende herinnering.

Wacht, dacht Emily opeens, en staarde naar de kleine rode regenjas in haar handen. Ze doorzocht de kledingkast en vond de laarsjes van Charlotte, met de lieveheersbeestjesprint.

 

Emily had altijd geloofd dat Charlotte in het water was gevallen en verdronken was omdat zij haar hand had losgelaten tijdens die storm. Maar haar kleren waren hier. Misschien had haar moeder ze schoon laten maken nadat ze Charlotte’s lichaam terug hadden gekregen en ze terug in de kast gehangen, samen met alle andere kleren. Maar als dit niet zo was moest Charlotte die dag terug zijn gekomen, levend en wel. Kon het zijn dat Emily in haar hoofd twee gebeurtenissen had samengesmolten? Dat de dood van Charlotte na de storm had plaatsgevonden? Was er een andere reden dat ze overleden was?

Emily rende snel de kamer uit naar beneden, naar de plek waar haar mobiele telefoon altijd lag, bij de voordeur. Ze greep hem, zocht het nummer van haar moeder op en belde haar. Ze hoorde dat de telefoon overging.

“Kom op, neem op,” mompelde ze zachtjes, hopend dat haar moeder zou opnemen.

Eindelijk hoorde ze het geluid dat betekende dat ze verbinding had en hoorde ze de stem van haar moeder voor de eerste keer in maanden.

“Ik vroeg me al af wanneer je een keer zou bellen om je excuses aan te bieden dat je zomaar New York ontvlucht bent.”

“Mam,” stamelde Emily. “Dat is niet waarom ik bel. Ik moet ergens met je over praten.”

“Laat me raden,” zei haar moeder met een zucht. “Je hebt geld nodig. Is dat het?”

“Nee,” zei Emily krachtdadig. “Ik moet met je praten over Charlotte.”

Er viel een lange, zware stilte aan de andere kant van de lijn.

“Nee, dat moet je niet,” zei haar moeder uiteindelijk.

“Ja, dat moet ik wel,” hield Emily vol.

“Dat is allemaal lang geleden,” zei haar moeder. “Ik wil het verleden niet naar boven halen.”

Maar Emily ging niet meer naar haar smoesjes luisteren. “Alsjeblieft,” smeekte ze. “Ik wil het niet nooit over haar hebben. Ik wil haar niet vergeten. Het is niet alsof we iemand anders hebben om mee te praten.”

Dit leek effect te hebben. Maar haar moeder was nog steeds zo bot als altijd. “Waarom wil je nu ineens over haar praten?”

Emily beet op haar lip. Ze wist dat haar moeder niet blij zou zijn met het antwoord. “Het komt door pap, eigenlijk. Hij heeft een brief voor me achtergelaten.”

“Oh, is dat zo?” zei haar moeder, haar stem onmiskenbaar bitter. “Dat is aardig van hem.” Emily probeerde haar moeder niet nog bozer te maken. Ze wilde niet die oude ruzie over haar vader hebben. “En wat stond er in die brief over Charlotte?”

Emily bewoog zich van de ene voet naar de andere. Zelfs na maanden afstand te hebben genomen van haar verbijsterde moeder, voelde ze nog die druk om indruk op haar te maken, en Emily voelde zich angstig en geagiteerd. Ze deed er even over om haar zin te formuleren, om de juiste woorden te vinden.

“Nou, hij zei dat de dood van Charlotte niet mijn schuld was.”

Er was een lange pauze aan de andere kant van de lijn. “Ik wist niet dat je dacht dat het jouw schuld was.”

“Hoe had je dat kunnen weten?” zei Emily. “We hebben er nooit over gepraat.”

“Omdat ik niet wist dat er iets was om over te praten,” zei haar moeder defensief. “Het was een ongeluk, ze was dood, en dat was dat. Hoe kon je denken dat het jouw schuld was?”

Emily voelde haar geest weer rondjes draaien. Het voelde zo raar om dit gesprek met haar moeder te hebben, na zoveel jaren van stilte en zoveel maanden van vervreemding. Ze voelde een brok van pijn in haar keel en de tranen sprongen in haar ogen. “Omdat ik haar hand had losgelaten tijdens die storm,” stamelde ze tussen haar snikken door. “Ik ben haar kwijtgeraakt en toen is ze verdronken in de oceaan.”

Haar moeder ademde luid uit. “Het was niet de oceaan, Emily. Dat is niet hoe ze verdronken is.”

Emily voelde zich alsof de wereld om haar heen instortte. Alles wat ze geloofd had, viel in stukken uit elkaar. Eerst had Daniel haar vertrouwen beschaamd en nu kon ze niet eens haar eigen herinneringen vertrouwen?

“Hoe is ze dan gestorven?” vroeg Emily met zachte en nerveuze stem.

“Weet je het echt niet meer?” vroeg haar moeder en ze klonk geschrokken en verward. “Emily, je zus is verdronken in het zwembad. Het had niets met jou of met de storm te maken.”

“Zwembad?” herhaalde Emily verdwaasd.

Maar zodra ze het woord gezegd had, kwamen er meteen herinneringen in Emily naar boven. Ze liet de telefoon vallen en rende naar het kantoor van haar vader. Ze greep de sleutelhanger die ze in de kluis had gevonden, met alle sleutels eraan. Ze haastte zich door het huis en het geluid van haar voetstappen verstoorde de puppy’s, die boos begonnen te keffen.

Ze rende de voordeur uit, zonder de tijd te nemen haar schoenen aan te doen en ging naar de schuur. Raj had de omgevallen boom van het dak gehaald, zodat ze alleen maar over de kapotte planken hoefde te stappen om binnen te komen. Ze liep langs de vernietigde donkere kamer en de dozen met de verregende overblijfselen van Daniels foto’s, en de deur die ze had gezien toen ze hier voor het eerst was, de deur die nergens naartoe leidde. Ze rommelde met de sleutels, probeerde de een na de ander, totdat ze er eindelijk een vond die paste. Ze draaide de sleutel om en stapte naar binnen.

De deur zwaaide open en sloeg tegen de muur, met een harde knal. Emily keek de nieuwe, onontdekte ruimte in. En daar was het. Het grote lege zwembad, waarin Charlotte was verdronken, waardoor het leven van Emily zo was veranderd.

Ze kon haar zien, haar kleine zusje in haar Troetelbeertjes-pyjama, met haar gezicht naar beneden in het water. De herinneringen kwamen terug met de kracht van een tsunami.

Haar ouders hadden de meisjes verteld dat ze een zwembad in het zomerhuis zouden krijgen. Zij en Charlotte hadden steeds geprobeerd te raden waar het zwembad zou komen. Ze waren er in verschillende kamers naar gaan zoeken, en uiteindelijk hadden ze het in het bijgebouw gevonden. Charlotte had meteen willen zwemmen, maar Emily wist dat ze dit niet mochten doen zonder begeleiding. Ze had tegen haar zusje gezegd dat ze het geheim moesten houden dat ze het zwembad gevonden hadden. Die avond was hun moeder uitgegaan en hun vader op de bank in slaap gevallen. Charlotte moest zachtjes uit bed zijn gegaan om te zwemmen. Emily was ergens van wakker geworden, misschien van de vreemde stilte omdat Charlotte niet stilletjes lag te snurken naast haar in bed. Ze was haar gaan zoeken en had haar in het zwembad gevonden. Emily had haar vader wakker moeten maken uit zijn dronken slaap.

Emily schudde haar hoofd. Ze voelde zich ineens misselijk. Ze wilde het niet geloven. Was dat waarom ze het zich niet meer had kunnen herinneren? Omdat het zien van haar dode zusje haar zo getraumatiseerd had dat ze het helemaal geblokkeerd had? En haar hoofd, in een poging om de lege plekken op te vullen, had het schuldgevoel toen ze haar vader moest wakker maken veranderd in een ander soort schuldgevoel, in echte schuld?

Het was niet de storm geweest. Het was haar schuld niet. Ze had al die jaren voor niets onder een wolk van schuldgevoel geleefd, alleen maar omdat haar ouders haar hadden geleerd haar problemen te negeren, om de dingen die ze niet leuk vond uit haar verleden te vergeten. Door hen had ze haar trauma onderdrukt, van toen ze Charlotte achtentwintig jaar geleden met haar gezicht naar beneden en levenloos in het zwembad had gevonden en haar hoofd had er zelf een nieuw verhaal van gemaakt, als uitleg voor Charlotte’s afwezigheid en had de meest logische herinnering uitgekozen.

Het was echt haar schuld niet.

Emily viel op haar knieën bij de rand van het zwembad en huilde.

*

Door het geluid van Mogsy’s uitzinnige geblaf kwam Emily eindelijk weer bij haar positieven. Ze keek op en ze wist niet hoelang ze daar al bij de rand van het zwembad had gezeten, starend in het niets, maar toen ze opstond en terugging naar de schuur, was de lucht die ze kon zien door het gat in het dak zwart. Er stonden sterren aan de hemel en de maan was vaag. Toen realiseerde Emily zich dat het kwam door de rook. Ze snoof en rook brand.

Emily’s hart klopte wild en ze rende de schuur uit, de tuin in. Ze zag het huis recht voor zich, en de rook die uit het keukenraam kwam. Mogsy en de puppy’s waren binnen aan het blaffen.

“O God, nee,” riep ze terwijl ze over het gras rende.

Toen ze bij de keukendeur aankwam, wilde ze net de deurklink pakken toen ze opeens opzij geduwd werd. Ze struikelde en keek op. Het was Daniel, die opeens uit het niets verschenen was.

“Heb jij dit gedaan?” schreeuwde ze, bang dat hij de brand had aangestoken om wraak te nemen.

Daniel staarde naar haar, ontzet door de beschuldiging. “Als je de deur opendoet, ontstaat er zuigkracht. De vlammen zullen zich naar de zuurstof bewegen. Naar jou toe. Ik was je leven aan het redden!”

Emily was op dat moment te zeer in paniek om zich schuldig te voelen. Ze kon er alleen maar aan denken dat haar huis in brand stond en dat de puppy’s binnen vast zaten. Ze hoorde hun schelle geblaf. Door het keukenraam kon ze oranje vlammen omhoog zien dansen.

“Wat moeten we doen?” riep ze. Ze greep in paniek naar haar haren. Haar hoofd was helemaal leeg.

Daniel rende naar de slang die vastzat aan de zijkant van het huis, die hij gebruikte om de tuin water te geven. Hij draaide aan de hendel en er begon water uit te komen. Toen brak hij het raam van de keukendeur met zijn elleboog. Hij dook weg toen de vlammen naar de bron van de zuurstof toe kwamen, vlak boven zijn hoofd. Hij stak de slang door het raam en spoot water naar de vlammen.

“Ga naar het koetshuis,” schreeuwde hij tegen Emily. “Bel de brandweer.”

Emily kon niet geloven dat dit echt gebeurde. Haar hoofd kon er niet bij, zat vol verwarring en angst. Haar huis stond in brand. Na al het werk dat ze verricht hadden, ging alles letterlijk in rook op.

Ze rende naar het koetshuis en trok de deur open. Ze greep de telefoon en ramde op de knoppen om het alarmnnummer te bellen.

“Brand!” schreeuwde ze toen ze verbinding kreeg met de nooddienst. “West Street!”

Zodra ze die informatie had doorgegeven, rende ze terug naar het huis. Daniel was nergens te bekennen en de deur stond wijd open. Emily realiseerde zich dat hij naar binnen was gegaan.

“Daniel!” schreeuwde ze, en ze voelde de angst in haar hele lichaam. “Waar ben je?”

Op dat moment kwam Daniel door de rook naar buiten, met een mand vol keffende puppy’s, en Mogsy vlak achter zich.

Emily viel op haar knieën en nam de puppy’s in haar armen, zo blij dat ze oké waren. Ze zaten vol roet. Ze pakte Regen en veegde de as uit zijn ogen en deed toen hetzelfde bij de andere puppy’s. Mogsy likte haar gezicht en kwispelde, alsof ze begreep hoe ernstig de situatie was.

Op dat moment zag Emily lichten reflecteren in het glas. Ze draaide zich om en zag de brandweerwagen door de straat rijden. Hij reed rechtstreeks naar het huis en de brandweermannen sprongen eruit en gingen direct in de actie.

“Is er iemand in het huis?” vroeg een van hen aan haar.

Ze schudde haar hoofd en keek in stilte toe terwijl ze naar binnen renden door de open keukendeur.

Daniel kwam voorzichtig naast haar staan. Ze keek naar hem, naar zijn haar vol as en zijn kleren vol roet.

“En ik had die deur net gemaakt,” zei hij.

Emily snikte en lachte tegelijkertijd. “Bedankt dat je teruggekomen bent,” zei ze zacht.

Daniel knikte alleen maar. Ze draaiden zich weer naar het huis en keken in stilte toe terwijl de rookwolk niet meer dan een rookpluim werd.

Een paar minuten later kwamen de brandweermannen naar buiten. De leider liep naar Emily toe.

“Wat is er gebeurd?” vroeg ze hem.

“Het lijkt erop dat je een kapot broodrooster had,” zei hij. Hij hield het vervormde object omhoog.

“Is er veel schade?” Ze bereidde zichzelf voor op het nieuws.

“Alleen rookschade door het gesmolten plastic. Het is een goed idee om de ramen en deuren open te laten. De rook is giftig.”

Emily was zo opgelucht te horen dat het huis alleen wat rookschade had opgelopen, dat ze haar armen om de nek van de brandweerman sloeg. “Dank je!” riep ze uit. “O, dank je wel!”

“Ik doe alleen maar mijn werk, Emily,” antwoordde hij.

“Wacht, hoe weet je mijn naam?” vroeg Emily, geschrokken.

“Van mijn vader gehoord,” antwoordde de brandweerman. “Hij is best dol op je.”

“Wie is je vader?”

“Birk, van het tankstation. Ik ben Jason, zijn oudste zoon. De volgende keer dat je een feestje geeft, moet je me ook uitnodigen. Ik denk dat papa het nog nooit zo naar zijn zin heeft gehad als gisteravond. Als je zo’n goede gastvrouw bent, wil ik daar ook eens van genieten.”

 

“Dat zal ik doen,” antwoordde Emily, een beetje verward door de gebeurtenissen van de avond en de manier waarop iedereen elkaar kende in dit kleine stadje.

Emily en Daniel stonden daar en keken de brandweerwagen na. Daarna gingen ze naar binnen om de schade te bekijken. Afgezien van de stank, een grote zwarte vlek op de muur, en een gesmolten vierkant op het aanrecht, was de keuken in orde.

“Ik kan het gebroken raam vergoeden,” zei Daniel.

“Doe niet zo gek,” antwoordde Emily. “Je was aan het helpen.”

“Het was bijna geen echt vuur. Ik overdreef. Ik wilde gewoon niet dat Mogsy en de puppy’s zouden stikken in de rook.” Hij knielde neer bij Mogsy en aaide achter haar oren en ze beloonde hem door over zijn neus te likken.

“Je hebt het goed gedaan,” voegde ze toe. “Vuur kan zich snel verspreiden. Dankzij die tuinslang is het niet verder verspreid.” Ze keek naar Daniel, naar zijn gebogen hoofd en opgetrokken schouders. “Waarom ben je teruggekomen?” vroeg ze.

Daniel beet op zijn lip. “Je gaf me niet de kans om het uit te leggen. Ik wilde mijn naam zuiveren.”

Na alles wat hij voor haar gedaan had, was Emily hem dit wel verschuldigd. “Oké. Doe maar. Zuiver je naam.”

Daniel pakte een stoel en ging aan de keukentafel zitten. “Dashiel is de naam waarmee ik geboren ben,” begon hij. “Maar het was ook de naam van mijn vader. Ik ben naar hem vernoemd. Dus toen ik zijn huis verliet, heb ik hem laten veranderen omdat ik niet zo’n nutteloze alcoholist wilde worden als hij.”

Emily bewoog zich ongemakkelijk. Haar vader dronk ook veel. Hadden zij en Daniel dit ook al gemeen?

“Die mensen in de stad,” vervolgde Daniel. “Ze kennen me nog als Dashiel omdat ze willen dat ik slecht ben. Ze willen dat ik net als hij wordt. Dat ik slecht word.” Hij schudde zijn hoofd.

Emily schaamde zich zo dat ze een beetje ineenkromp. “En de vrouwen?”

Hij haalde zijn schouders op. “We hebben in het verleden toch allemaal relaties gehad? Ik denk niet dat ik er meer heb gehad dan andere jonge mannen tegenwoordig. Die vrouwen vinden het waarschijnlijk gewoon verdacht dat ik nooit getrouwd ben. Ze denken dat ik een rokkenjager ben omdat ik heb gedatet, wat langere relaties heb gehad, maar nooit in het huwelijksbootje ben gestapt. Ik ben geen monnik, Emily. Ik heb relaties gehad. Maar ik denk dat je meer in de war zou zijn als ik geen relaties had gehad!”

“Dat is waar,” zei ze. Ze schaamde zich nog meer dan eerst. “Het spijt me dat ik me zo door hen liet leiden. Dat ik geloofde dat je een slechte man was.”

“Dus geloof je dat nu niet meer? Denk je niet meer dat ik een man ben die mensen het ziekenhuis in slaat? Die geen verantwoordelijkheid kan nemen en ermee ophoudt? Die je aan het lijntje houdt en dan je huis in brand steekt?”

Toen hij het hardop zei, klonk het inderdaad best belachelijk. “Dat weet ik nu,” zei ze op schaapachtige toon.

“En je weet wel wie ik ben. Ik ben de man die de hele nacht tijdens een storm naast je zat en een puppy beter maakte. Die je meenam naar een geheime rozentuin op een warme lentedag. Die een suikerspin voor je kocht. Die je gekust heeft en de liefde met je bedreven heeft.”

Hij stak zijn hand naar haar uit. Emily keek naar zijn uitnodigende handpalm en legde haar hand in de zijne.

“Vergeet niet dat je ook de man bent die mij redde van een vlammenzee,” voegde ze toe.

Daniel glimlachte en klikte. “Ja. Die man ben ik ook. Een man die je nooit pijn zou willen doen.”

“Mooi,” zei Emily. Ze leunde naar hem toe en kuste hem zacht. “Want ik mag die man wel.”

Teised selle autori raamatud